Volvo Bus ziet toekomst in elektrisch vervoer

Door Bas Dubois, algemeen directeur Volvo Bus Benelux


Volgens Bas Dubois, manager Volvo Bus Benelux en Frankrijk, heeft elektrisch vervoer de toekomst. Sinds 2006 produceert het bedrijf al geen pure diesels meer en zet het in op bussen met een geëlektrificeerde aandrijflijn.

Rond 2006 kwamen Euro V/EEV-voertuigen op de markt, waarbij milieuprestaties steeds belangrijker werden. Aan de andere kant wordt verwacht dat in 2060 zo’n 66 procent van de wereldbevolking in grote steden woont. Dat gaat problemen veroorzaken op het gebied van onder meer congestie, luchtvervuiling en geluidsoverlast. Voor de stad van de toekomst is de elektrische bus daarom de ideale oplossing.


Het was destijds een spannende keuze om onze koers zo drastisch te verleggen, want op een gegeven moment leverden we alleen maar geëlektrificeerde stadsbussen. Maar met de kennis van nu was dat natuurlijk een goede keuze.


Voordeel van hybrides

In 2009 bracht Volvo Bus de eerste hybridebus op de markt. Het voordeel van hybrides is dat je van elektrisch kunt overschakelen op diesel of beide aandrijfbronnen tegelijk kunt laten werken. Tijdens remmen recupereert de bus elektrische energie en bij optrekken kan de bus weer elektrisch verder, wat ideaal is bij bushaltes, zodat mensen geen last hebben van uitlaatgassen. De elektrisch-hybride bus is eigenlijk een plug-in hybride en kan bij een eindhalte worden opgeladen; met vijf à zeven minuten laden kan de bus zo’n zeven kilometer emissievrij rijden.

Deze plug-in hybride reed in 2013 al in Zweden rond.

OppCharge Depot

De transitie naar zero emissie

De elektrisch-hybride bus is een ideale oplossing voor de transitie naar zero emissie. Met dit type bus kan een stad of regio stapsgewijs worden getransformeerd naar zero emissiegebied. Maar in Nederland is de elektrische hybride nooit echt aangeslagen: hier wordt vaak het middel voorgeschreven en niet het gewenste resultaat, bijvoorbeeld een emissievrije binnenstad.


Volvo pleit ervoor om meer het gewenste resultaat te omschrijven en de oplossing aan de markt over te laten. Deze transitie, naar functioneel specificeren, is bijvoorbeeld tien jaar geleden al begonnen in een sector dichtbij: die van de grond-, weg- en waterbouw.


OppCharge

In 2006 was er nog geen standaard voor laadinfrastructuur. Samen met partijen zoals Siemens en ABB, hebben we daarom een open standaard ontwikkeld: OppCharge. Wij werken samen met andere marktpartijen, omdat deze nieuwe oplossingen met publiek geld worden gefinancierd. Overheden, onze klanten, willen laadsystemen die vrij zijn van patenten en die interoperabel zijn, zodat meerdere marktpartijen dezelfde laadinfrastructuur kunnen gebruiken.

Waar en wanneer laden?

Onze nieuwe generatie elektrische bussen kan zowel met OppCharge worden geladen als met een stekker (Combo2). Men kan dus kiezen om in het depot met een stekker (bijvoorbeeld ’s nachts) of om op de eindhalte snel te laden. Dit biedt de vervoerder de nodige flexibiliteit om een oplossing op maat te hebben voor iedere situatie. Beide systemen hebben voor- en nadelen en per depot/regio zijn de lokale omstandigheden anders. Bij elke nieuwe concessie zitten we van tevoren om tafel met concessieverlener, vervoerder en andere stakeholders. Welke situatie past het beste op de locatie?

Toekomstverwachting

Niemand hoeft tegenwoordig meer overtuigd te worden van de noodzaak van zero emissie. Inmiddels is de vraag: ‘Hoe snel gaan we het uitrollen?’ We kunnen nog absoluut niet zeggen welke laadvorm over tien jaar de beste oplossing is: de technologie is nog lang niet uitontwikkeld. Maar op den duur denk ik dat snelladen het meest efficiënt is. Door een kleiner batterijpakket mee te nemen, draagt de bus minder gewicht mee en is er meer ruimte voor de passagiers.


Bovendien is overdag laden schoner: dat kan met wind en zon bijvoorbeeld. Zo laden we mee met de natuurlijke, schone-energiesurplus die er overdag is. Het enige ruimtelijke probleem blijft: waar laat je al die palen? Ook hier blijft de vraag per situatie afhankelijk.