Wetgeving en de Energietransitie


Als het aan ElaadNL-directeur Onoph Caron ligt krijgen netbeheerders snel meer bevoegdheden om slimmer met de energievraag om te gaan. Hij ziet potentie in eHubs, tot tevredenheid van Rogier Pennings van Stevin Technology Consultants. Tijd voor een dubbelgesprek.

Auteur: Guus Puylaert

De grenzen van het elektriciteitsnet zijn her en der in Nederland wel bereikt, begint Caron. “In Noord-Nederland en Amsterdam zijn de netwerken nu soms al niet meer niet toegerust op toevoeging van bijvoorbeeld zonneparken of het opladen van busvloten.” Bovendien groeit de energievraag niet alleen in mobiliteitsland, maar ook in het vastgoed en de industrie. “Dat betekent dat netverzwaringen nodig zijn, maar dat gaat tientallen jaren duren en heel erg veel geld kosten. Dus we moeten op zoek naar alternatieven”, licht Caron toe.

Om slimmer met het energienet om te gaan is nieuwe regelgeving nodig, denkt de directeur van ElaadNL. “Nu is het nog ‘wie het eerst komt, die het eerst maalt’. Maar dan kan het gebeuren dat we de laadinfrastructuur voor een busvloot niet meer kunnen aansluiten, omdat een datacentrum eerder een aanvraag indiende. Of dat we eerst een kabel naar een tankstation aanleggen en vervolgens op dezelfde locatie een nieuwe kabel voor Fastned. Dat is voor iedereen duurder.”

Nieuwe wetgeving biedt mogelijkheden

Daarom vestigt hij zijn hoop op nieuwe regelgeving, die er naar verluidt in 2022 moet komen. Voor netbeheerders biedt nieuwe regelgeving een boel mogelijkheden. Zo kunnen zij gaan voorinvesteren in nieuwe netwerken. “Nu kunnen we pas investeren nadat de opdracht er ligt”, aldus Caron. “Daardoor kunnen we niet toekomstgericht werken, terwijl we de toekomstige laadbehoefte wel in kaart kunnen brengen”, stelt Caron.

Ook moeten netbeheerders dan flexibeler met de energievraag kunnen omgaan. “Dat is maatschappelijk gezien een goed idee. We moeten scherpere keuzes durven maken”, stelt Rogier Pennings, die zich bij Stevin hard maakt voor dit onderwerp.

Nieuwe regelgeving biedt partijen nog geen ruimte om hun beschikbare energie te delen, maar biedt wel de opening om het erover te hebben, aldus Pennings. “Het is tijd om effectiever om te gaan met de stroomcapaciteit. We willen allemaal dat meerdere vervoerders hun laadpalen kunnen gaan delen en dat – indien opportuun – ook veren, zonneparken en vastgoed kunnen aanhaken.”

“Nu is het nog ‘wie het eerst komt, die het eerst maalt’. Maar dan kan het gebeuren dat we de laadinfrastructuur voor een busvloot niet meer kunnen aansluiten, omdat een datacentrum eerder een aanvraag indiende.”

Kennistafels Energiehubs

Maar dan moeten de stakeholders wel op tijd in gesprek. Sinds ruim een jaar organiseert Stevin daarom Kennistafels Energiehubs, samen met Acquire Publishing. Tijdens de verschillende sessies, waarin steeds andere deelonderwerpen met betrokken stakeholders worden behandeld, wordt een antwoord gezocht op de vraag: ‘Hoe maken we realiteit van energiehubs?’

Namens ElaadNL is Paul Broos één van de vaste aanwezigen bij deze Kennistafels. “Daar ben ik heel blij mee”, zegt ElaadNL-directeur Onoph Caron. “Wij zijn van oudsher geen natuurlijke partner in de vervoerswereld. Voorheen werden netbeheerders pas gebeld als vervoerautoriteiten de concessie al gegund hadden. Dan ben je te laat. We moeten eerder om tafel en dat gebeurt gelukkig steeds vaker.”

Regie voeren

Daarnaast komt er nog een enorme opgave bij, weet Caron, omdat vanaf 2025 ook zwaardere vervoersvormen zoals trucks gaan elektrificeren. “Dat betekent dat er ook op bedrijventerreinen enorm veel stroom nodig is, maar daar is de capaciteit soms ook nog beperkt. Eigenlijk heb je een soort energieregisseur nodig.”

Pennings is het daar roerend mee eens en bij hem leeft dezelfde vraag. “Iedere belanghebbende heeft zijn eigen petje op. Die belangen moet je bij elkaar zien te krijgen en samen moeten we het maatschappelijke optimum vinden. Iedereen ziet het belang van samenwerking en vindt zo’n regisseur van belang, maar niemand voelt het eigenaarschap om het initiatief daarvoor te nemen. Wie het initiatief zou moeten nemen? Die vraag behandelen we tijdens de Kennistafels Energiehubs ook, maar we hebben het antwoord nog niet.”

Pennings vervolgt: “We merken dat pilots nu echt van belang zijn, zodat we het concept in de praktijk kunnen toepassen.” Ook Caron vindt het tijd voor een volgende stap. “De eHubs bieden veel potentie, maar dan moet er wel een model komen dat we makkelijk kunnen opschalen”, zegt hij tegen Pennings.

Onoph Caron

Rogier Pennings