Nederlandse laadbedrijven voor miljarden naar de beurs, dankzij pioniersgedrag overheid


De Nederlandse economie spint garen bij de opkomst van de elektrische auto. Twaalf jaar geleden werd hier lacherig over gedaan. Van linkse hobby naar volwaardige bedrijfstak.

Auteur: Manon van Ketwich

Toen Kees van Ommeren, vervoerrseconoom bij Decisio, 12 jaar geleden van gemeente Amsterdam opdracht kreeg om de economische kansen van elektrisch vervoer te onderzoeken, krabde hij zichzelf wel even achter de oren. “Ik had ook m’n twijfels”, geeft hij nu ruiterlijk toe. “Ik vond dat het veel geld kostte en het was voor mij de vraag of dit nou de beste oplossing was voor het luchtkwaliteitsprobleem. De elektrische auto was destijds toch een beetje een linkse hobby.”

Verbetering luchtkwaliteit

Voor Amsterdam werd een uitgebreide SWOT-analyse gedaan. Elektrisch vervoer werd met name gezien als kans om de luchtkwaliteit te verbeteren, niet voor niets kwam de opdracht voor het onderzoek van het Programmabureau Luchtkwaliteit. “Het klimaat en het uitrangeren van fossiele brandstoffen was destijds nog veel minder een issue”, herinnert Van Ommeren zich. “Waarom er dan toch zo veel in elektrisch vervoer werd geïnvesteerd? Ik denk dat dat met name komt door een klein groepje ambtenaren die zich er hard voor maakten. En dat bestuurders er daarom elke keer maar weer wat geld tegenaan gooiden. Ambtenaren zitten nu eenmaal langer op hun plek dan bestuurders”, illustreert hij het resultaat van de lange adem. “Natuurlijk heeft de lage fiscale bijtelling de elektrische auto in Nederland een enorme boost gegeven.”

Kansen voor nieuwe partijen

In het onderzoek voor gemeente Amsterdam werd niet alleen de verbetering van de luchtkwaliteit als kans benoemd. Van Ommeren en zijn collega’s zagen daarnaast kansen voor nieuwe partijen in verschillende deelsectoren van de automotive industrie. En juist op dat gebied zit de economische winst, blijkt nu. “Je ziet dat honderden mensen hier structureel werk aan hebben. Het is een volwassen bedrijfstak geworden.” Nederland is vooral succesvol in de ontwikkeling van laadinfrastructuur en alles wat ermee samen hangt, een onderdeel waar ontzettend veel op geïnnoveerd wordt en waar veel banen in te vinden zijn. “Dat is te danken aan de vroege investeringen in laadinfrastructuur in ons land”, weet Van Ommeren inmiddels.

Geen autoland

De inzet van Nederland op elektrisch vervoer is onder meer te merken op Schiphol. De aanbesteding voor taxi’s werd gewonnen door bedrijven die met elektrische taxi’s (veelal Tesla) wilden gaan rijden. Alle taxi’s die op de standplaatsen bij de luchthaven staan, zijn dus elektrisch. “Voor heel veel reizigers uit het buitenland was dit de eerste keer dat ze ooit in een elektrische auto stapten.” Van Ommeren noemt het achteraf misschien juist een voordeel dat er nauwelijks Nederlandse autofabrikanten zijn. “Eigenlijk is het raar dat we in Nederland zo ingezet hebben op dit onderwerp. We zijn geen echt autoland, zoals Frankrijk of Duitsland. Misschien was het wel een voordeel. Het zorgde ervoor dat het voor bijvoorbeeld Nissan aantrekkelijk was om te investeren in elektrisch vervoer in ons land. Bovendien heb je niet te maken met conservatieve krachten uit de auto-industrie omdat bijvoorbeeld investeringen in conventionele motors nog moeten worden terugverdiend.”

“Eigenlijk is het raar dat we in Nederland zo ingezet hebben op dit onderwerp. We zijn geen echt autoland, zoals Frankrijk of Duitsland.”

Economische impact bij laadbedrijven

Inmiddels is de elektrische auto niet meer weg te denken. Het levert werkgelegenheid op, hoewel dat bij de garages tegenvalt. “Een elektrische auto heeft minder onderhoud nodig. Maar die ontwikkeling was sowieso gekomen, ook als Nederland geen koploper was geweest.” Nee, de economische impact laat zich met name zien bij laadbedrijven. Nederlandse innovaties op dit gebied kennen volgens Van Ommeren allerlei spinoffs die de totale energietransitie verder helpen. Technieken die bijvoorbeeld ook in woningen toegepast kunnen worden. “Momenteel zien we dat een aantal bedrijven de stap naar de beurs maken en daar miljarden waard zijn. Bijvoorbeeld Allego en Mr. Green. Het is echt een grote sector.”

Ei van Columbus

Niet zo gek als je bedenkt dat laadinfra in den beginne de grootste uitdaging was voor elektrisch vervoer. “Inmiddels wordt slim laden gemeengoed. Laadbedrijven kennen elektriciteitsvraag en -aanbod, ze weten ook wanneer de auto nodig is. Door op de momenten te laden dat er relatief weinig vraag (of veel aanbod) is, helpen elektrische auto’s met balans op het net. Er zit op dit vlak nog veel potentie, bijvoorbeeld als accu’s ook kunnen worden ontladen bij hoge elektriciteitsvraag.” De innovaties die in de laadinfra worden bedacht kunnen ook op andere terreinen worden toegepast en daardoor bijdragen aan een veel groter doel. “De opslag van energie is toch een beetje het ei van Columbus”, weet Van Ommeren. Ga maar na: in principe leveren zon en wind meer energie dan we ooit nodig hebben. We hebben alleen nog niet bedacht hoe we die energie kunnen vasthouden.

Inzetten op innovatie

Het succes en de grote economische impact van elektrisch vervoer in Nederland was 12 jaar geleden niet te voorspellen. “Dit soort pioniersbeleid kan natuurlijk ook mislukken”, weet Van Ommeren. Een gezonde portie lef en de vasthoudendheid van enkele ambtenaren hebben ervoor gezorgd dat er toch is doorgezet. “Het is goed om vast te stellen dat dit heel succesvol is geweest. En dit pleit er voor om niet te benepen met (geld voor) innovatie om te gaan en na een pilot weer te stoppen omdat iets geen grote vlucht lijkt te nemen. Bijvoorbeeld aan allerlei vormen van opslag van energie en de ontwikkeling van waterstof.”