Frans Bekhuis
Parkeren als aanjager van duurzame gebiedsontwikkeling
Gemiddeld gezien wordt ongeveer de helft van de buitenruimte in Nederland ingenomen door verkeer en vervoer. Nu ruimte steeds schaarser wordt, lijkt daar dan ook veel winst te behalen. Reden om het parkeervraagstuk integraal aan te pakken, als onderdeel van duurzame gebiedsontwikkeling, vinden het CROW, SHPV, GNMI en VExpan. Ze namen het initiatief voor het Landelijk Actieprogramma Parkeren en Verblijven.
Tekst Manon van Ketwich
Toen het Landelijke Actieprogramma Parkeren en Verblijven op eerder dit jaar werd gelanceerd tijdens een online bijeenkomst, viel de diversiteit van de deelnemers op. Frans Bekhuis, namens het CROW betrokken bij het Actieprogramma: “Ik vond het typerend hoeveel verschillende mensen er waren. Van aannemers tot projectontwikkelaars.” Tijdens de aftrap deden de initiatiefnemers een belofte: We komen naar jullie toe. Dat houdt in dat alle samenwerkende organisaties evenementen organiseren. Zo hield SHPV eind juni een evenement in Eindhoven over open data. Bezoekers werd gevraagd om input voor het Actieprogramma. Ook staat er op 22 september een sessie op het programma in Zuid-Holland. De specifieke situaties van Delft en Pijnacker worden dan tegen het licht gehouden. “Het Actieprogramma is geen blauwdruk”, benadrukt Bekhuis. “Je zult maatwerk moeten leveren per stad of wijk. Neem alleen al het type bewoners in een buurt, dat maakt ontzettend veel verschil voor je beleid.”
Krachten bundelen
In Nederland zijn veel organisaties en professionals die zich bezig houden met parkeren en verblijven, elk met een eigen focus, expertise, doelgroep en netwerk. Om de synergie en hun impact te vergroten hebben SHPV-CROW-GNMI-Vexpan het initiatief genomen om hun krachten te bundelen en de bestaande samenwerking verder invulling te geven. Om de samenwerking concreet te maken en gericht de krachten te bundelen, hebben de vier organisaties een Landelijk Actieprogramma Parkeren en Verblijven opgesteld rond een aantal thema’s die voorzien in de behoeften van de verschillende doelgroepen. Hiermee willen SHPV-CROW-GNMI-Vexpan (decentrale) overheden, mobiliteitsgebruikers en marktpartijen ondersteunen.
Parkeren is een enorme opslokker van ruimte in onze fysieke leefomgeving, weet ook Bekhuis. “40 tot 60 procent van de ruimte wordt in beslag genomen door verkeer en vervoer”, geeft hij aan. Neem in overweging dat het gros van de auto’s het grootste deel van de tijd stilstaat en je kunt nagaan welke druk dat op onze ruimte heeft. “Er is een strijd om de ruimte gaande. We moeten ons gaan afvragen wat we doen met die schaarse vierkante meters.”
Parkeren als aanjager
Minder auto’s lijkt een voor de hand liggende oplossing. Toch is het zo simpel nog niet. “Parkeren kan juist een aanjager zijn voor duurzame gebiedsontwikkeling. Parkeerruimte kan bijvoorbeeld een plek bieden aan water bij heftige regenval. Met andere woorden, je kunt parkeerplekken creëren en tegelijkertijd een bijdrage leveren aan andere opgaven, op het gebied van infrastructuur en klimaat. Je kunt wel zeggen dat je een autoluwe stad wil zijn, maar dan moet je wel een alternatief bieden, in de vorm van een hub of een ander straatprofiel waar meer aandacht is voor lopen en fietsen.”
“Het Actieprogramma is geen blauwdruk. Je zult maatwerk moeten leveren per stad of wijk. Neem alleen al het type bewoners in een buurt, dat maakt ontzettend veel verschil voor je beleid.”
Volgens Bekhuis bestaan er veel verschillen in hoe er over autobezit wordt gedacht. “Mijn kinderen, twintigers, hebben me de opdracht gegeven om na te denken over hoe ik mijn eigen leefomgeving zie. Ik heb nog een auto voor de deur staan, weliswaar elektrisch, maar toch. Dat vinden zij al niks. Hun generatie kijkt veel meer naar gebruik in plaats van bezit. Terwijl ook nog veel mensen het liefst hun auto vanuit de woonkamer willen zien.” Dat maakt volgens Bekhuis ook dat er bij de 1 miljoen woningen die gebouwd moeten worden een groot verschil in beleid zou moeten zijn in nieuwe gebiedsontwikkeling en bestaande gebieden die worden heringericht.
De samenwerking in het Landelijk Actieprogramma Parkeren en Verblijven, tussen CROW, SHPV, GNMI en Vexpan, symboliseert bovendien de samenwerking tussen publieke en private partijen, die volgens Bekhuis noodzakelijk is.
Duidelijke visie van de overheid
“Parkeren is momenteel een zaak van de overheid. Ik ben van mening dat gemeenten moeten samenwerken met marktpartijen. Daarvoor is het wel nodig dat de overheid een duidelijke visie op mobiliteit heeft. Het is een publieke zaak, het gaat jou en mij aan. Vervolgens is het prima om de uitvoering bij de markt neer te leggen. Besluit je dat er minder ruimte voor de auto moet komen op straat? Maak een hub. De exploitatie daarvan kan door een private partij worden gedaan.”
Het samenwerkingsverband adviseert niet alleen op autoparkeren. Ook beleid rond deelmobiliteit wordt steeds urgenter en daar krijgen Bekhuis en zijn collega’s regelmatig vragen over. “Fietsparkeren heeft in ons land een lange geschiedenis. Maar wat we nu zien, met al die deelfietsen- en scooters, is dat het een zooitje wordt op het moment dat er ergens te veel staan. Veel hangt samen met gedrag, zoals verkeerspsycholoog Gerard Tertoolen goed kan uitleggen. We zien nu bijvoorbeeld in Tilburg dat er een halt wordt toegeroepen aan het overal kunnen parkeren van deelfietsen- en scooters. Je zult het moeten reguleren en veiliger moeten maken. Ik was laatst in Parijs, daar worden die deelstepjes overal neergegooid. Ik denk dat bijvoorbeeld een statiegeldsysteem goed zou kunnen werken.”
Het samenwerkingsverband adviseert niet alleen op autoparkeren. Ook beleid rond deelmobiliteit wordt steeds urgenter en daar krijgen Bekhuis en zijn collega’s regelmatig vragen over. “Fietsparkeren heeft in ons land een lange geschiedenis. Maar wat we nu zien, met al die deelfietsen- en scooters, is dat het een zooitje wordt op het moment dat er ergens te veel staan. Veel hangt samen met gedrag, zoals verkeerspsycholoog Gerard Tertoolen goed kan uitleggen. We zien nu bijvoorbeeld in Tilburg dat er een halt wordt toegeroepen aan het overal kunnen parkeren van deelfietsen- en scooters. Je zult het moeten reguleren en veiliger moeten maken. Ik was laatst in Parijs, daar worden die deelstepjes overal neergegooid. Ik denk dat bijvoorbeeld een statiegeldsysteem goed zou kunnen werken.”
Data, informatie en kennis
Net als op alle gebieden in de fysieke leefomgeving wordt de rol van data ook in de parkeerwereld steeds groter. “Ik ben een voorstander van het drieluik data, informatie en kennis”, stelt Bekhuis. “Het geeft ons informatie om mee te sturen. Met data krijgen we inzicht in parkeren én verblijven, belangrijk nu we steeds meer gaan naar betalen voor gebruik.” Bekhuis ziet tegelijkertijd nadelen van de verdergaande digitalisering. “Er is ook een donkere kant, bijvoorbeeld bij MaaS. Daarvoor worden allerlei apps ontwikkeld die het ons makkelijk moeten maken om gebruik te maken van deelvervoer. Het moet echter veel gebruiksvriendelijker. Er is namelijk een grote groep mensen die hier moeite mee heeft. Niet alleen ouderen, maar ook laaggeletterden. Het moet inclusiever en toegankelijker. Het is aan de overheid om hier regie op te voeren met professioneel opdrachtgeverschap. In de aanbesteding moet duidelijk worden hoe een aanbieder zijn dienst toegankelijk maakt.”
Toegankelijkheid speelt wat Bekhuis betreft ook een belangrijke rol bij de woningbouwopgave, of het nu om nieuwe gebieden gaat of om bestaande wijken. “Stel dat je een hub creëert, zorg er dan voor dat de route ernaartoe toegankelijk is.” Een dergelijke mindset kan het verschil maken voor mensen om wel of geen gebruik te maken van een dergelijke voorziening.
Voor wie zich afvraagt hoe het verhaal van Bekhuis en zijn collega’s in de praktijk eruit ziet is er goed nieuws. Bekhuis noemt het voorbeeld van financiële instellingen. “Die zijn veel verder als het gaat om duurzaamheid. Voordat ze een project financieren checken ze eerst of het voldoet aan het 6 Capitals-model. Wat wij willen gaan doen is professionals leren hoe ze dat ook kunnen doen op het gebied van parkeren.”