De 15-minutenstad:
hoe dan?
Vanaf het moment dat burgemeester Anne Hidalgo van Parijs de term 15-minutenstad noemde in haar verkiezingscampagne ging het concept de hele wereld over. Het principe dat basisvoorzieningen op een kwartier of minder lopen te bereiken zijn, spreekt tot de verbeelding. Iedereen die wel eens in Parijs is geweest, kan zich de eeuwige stroom aan auto’s herinneren, met bijbehorend claxonneren.
Ook in Nederland heeft het idee post gevat in de hoofden van politici én pleitbezorgers van de fiets en lopen. Logisch ook. Een 15-minutenstad roept niet alleen beelden op van blije fietsende forensen, rustige snelwegen en wandelende gezinnen. Het gaat gepaard met beelden van groene steden met brede stoepen en gezellige ontmoetingsplekken. Leven in een lagere versnelling, misschien wel. Bovendien zullen we sowieso aanpassingen moeten doen in onze fysieke leefomgeving, als we invulling willen geven aan de energietransitie, de bestrijding van de stikstof- en klimaatcrisis en de woningbouwopgave.
Hiernaast lees je twee artikelen over hoe we tot die 15-minutenstad kunnen komen. Twee visies, elk met een ander zwaartepunt. Waar beide partijen het over eens zijn is dat het concept alleen kans van slagen heeft met een integrale aanpak.