'Met de NAL richten we ons op alle gemeenten'

Nederland moet in 2030 beschikken over 1,7 miljoen laadpunten voor 1,9 miljoen elektrische auto’s, staat in de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL). Maar hoe geef je dat vorm in jouw gemeente? De NAL-regio’s kunnen daarin ondersteunen.

Auteur: Guus Puylaert

Een van die regio’s bestaat uit de provincies Overijssel en Gelderland. De beide provincies stemden op 23 maart in met de NAL-samenwerkingsovereenkomst. “Gemeenten moeten een visie ontwikkelen hoe zij hun laadinfrastructuur gaan vormgeven”, weet Suzanne Riezebos, projectleider Energietransitie bij de provincie Gelderland. “Dat wil je het liefst in één keer goed doen, zodat we tot 2030 weten hoe we die laadopgave kunnen invullen.”

Uiteindelijk is de NAL vooral heel praktisch, vult gedeputeerde Tijs de Bree van de provincie Overijssel aan: “Het gebruik van onze ruimte, de productie van voedsel, het wonen in de stad en de effecten op de natuur komen allemaal samen in de energietransitie. Energietransitie is niet los te zien van de toekomst van de provincies, het land en de wereld. De uitrol van laadinfra is een hele concrete invulling daarvan!”

“De NAL-regio helpt gemeenten bij het uitvoeren van de beleidsagenda”, gaat hij verder. “Het is zonde als elke gemeente de laadinfrastructuur apart regelt, terwijl wij op regionale schaal vaak met dezelfde problemen kampen. Laadangst is één van de grootste bezwaren om een elektrische auto aan te schaffen. Dus wij moeten ervoor zorgen dat mensen met hun elektrische auto gewoon kunnen ‘tanken’.”

Foto: De 400ste laadpaal van de concessie Overijssel/Gelderland werd in november 2019 in Enschede in gebruik genomen. Op de foto, vlnr: Jurgen van Houdt (wethouder Enschede), Harold Langenberg (Allego), Harm-Jan Idema (Enpuls) en Tijs de Bree (gedeputeerde provincie Overijssel). © Wim Gerritsen

Zes NAL-regio’s

De zes NAL regio’s zijn als volgt ingedeeld: - Groningen, Drenthe, Friesland - Gelderland, Overijssel - Noord-Brabant, Limburg - Zuid Holland, Zeeland - MRA-E (de provincies Noord-Holland, Utrecht, Flevoland) - De G4 (gemeente Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Rotterdam)

Laadvisie en aanbesteding

De provincies maakten samen ‘een vliegende start maken met de NAL’, vertelt De Bree, omdat zij in 2015 al samen een laadvisie ontwikkelden. “In 2015 zag je de automarkt al langzaam veranderen en zag je ook dat de laadinfra er nog niet was. Om dat te stimuleren, brachten we in 2018 een Europese aanbesteding voor 2250 laadpalen op de markt. De gemeenten kunnen hun eigen publieke laadlocaties bepalen, wij hebben al contracten getekend en prijsafspraken gemaakt.”

Tijs de Bree: ‘Energietransitie is niet los te zien van de toekomst van de provincies, het land en de wereld. De uitrol van laadinfra is een hele concrete invulling daarvan!’

Suzanne Riezebos: “Een grotere gemeente als Arnhem kan een aanbesteding wel op eigen houtje starten, maar veel kleinere gemeenten niet. Dat kost te veel tijd, geld en capaciteit. Door voor meerdere gemeenten in één keer iets op de markt te zetten, creëer je een gezamenlijk vertrekpunt. Daar kunnen we nu op voortbouwen: het helpt dat wij de opgave en de juiste mensen al kennen. Niet alle gemeenten deden met de aanbesteding mee. Met de NAL richten we ons nu op alle gemeenten.”

Van NAL naar RAL

De regionale uitwerking van de NAL heet de Regionale Agenda Laadinfrastructuur (RAL). Gelderland en Overijssel zijn nu op ‘90 procent van de uitwerking’ daarvan, vertelt Riezebos. “We vroegen gemeenten waar ze behoefte aan hebben. Daar kwamen vier categorieën uit: ondersteuning met beleid, de uitrol, slim laden en kennisdeling. Daarvoor maken we nu een plan van aanpak. Als dat is goedgekeurd door Gedeputeerde Starten, willen we uiterlijk september starten met de uitvoering.”

Volgens Overijsselse gedeputeerde De Bree moeten beide provincies één energiegebied gaan vormen, met de mogelijkheid om accu’s in te zetten die het elektriciteitsnet ontlasten: peakshaving.

Vooral in Noord-Overijssel heerst netwerkschaarste, waar de accu’s een oplossing in kunnen vormen. “Als we accu’s kunnen inzetten om het netwerk te ontlasten, bijvoorbeeld op de parkeerplaats van de autodealer of in de garage thuis, kunnen we laden en ontladen tijdens de piekuren. Daar zitten alleen nog wel technische blokkades aan, zoals wetgeving.”

Tip: zoek contact met de afdeling Vastgoed

Aan de afdelingen binnen gemeenten die worstelen met hun laadopgave, wil de Gelderse projectleider Riezebos meegeven om contact te zoeken met de afdeling Vastgoed. “Er komt een enorme bouwopgave aan. Als jouw gemeente de komende jaren woonwijken, bedrijventerreinen en stadscentra gaat herontwikkelen, kan de laadopgave daarin vast meegenomen worden. Binnen Vastgoedafdelingen wordt dit gezien als iets ‘extra’s’, maar het is niet extra. Die enorme laadbehoefte gaat er écht komen, dus dan kan je maar beter meteen de juiste bekabeling aanleggen.”

Suzanne Riezebos: ‘Binnen Vastgoedafdelingen wordt de laadopgave vaak als iets ‘extra’s’ gezien, maar het is niet extra. Die enorme laadbehoefte gaat er écht komen, dus dan kan je maar beter meteen de juiste bekabeling aanleggen.”

De Bree ziet wel dat stedelijk en landelijk gebied hun eigen aanpakken nodig hebben, en die regio’s kunnen die kennis en expertise juist delen via de NAL-regio’s: “Deel je best practises en je voorbeelden. Die kunnen aansluiten bij andere gebieden. In ons gebied werkte de aanpak met aanbestedingen erg goed.”

Riezebos vult aan dat Overijssel en Gelderland kozen voor een concessiemodel, waardoor in het gehele gebied dezelfde (prijs)afspraken en looptijden gelden. “Dat maakt het voor gemeenten die nog niet meedoen meteen overzichtelijk. Gelukkig zien steeds meer gemeenten dat ook in en sluiten zich bij onze NAL-regio aan.”

Raakvlakken met de RES

Naast de NAL staat er voor gemeenten nog een grote opgave te wachten: de Regionale Energie Strategie (RES). De opgave daarin is om 35 Terrawattuur aan energie op te wekken in 2030. Nederland is opgedeeld in dertig RES-regio’s, waarvan twee in Overijssel en zes in Gelderland. “In de RES gaat het over de warmtetransitie en de infrastructuur. Maar waar hernieuwbare energie vandaan moet komen, is een heel ander vraagstuk dan waar we de laadinfra plaatsen”, weet Riezebos

Waar de link wel ligt, is dat beide plannen tot 2030 lopen, gaat gedeputeerde De Bree verder. “De doelen zijn hetzelfde: minder CO2 en meer duurzaamheid. Als je weet waar je de windmolens en de zonneparken moet bouwen, kan je in de plannen meenemen waar de laadinfrastructuur moet komen. Of alvast bedenken dat je nieuwbouwwijken in de buurt van de industrie bouwt. We proberen die plannen zoveel mogelijk samen te laten lopen.”