Natuur is niet alleen iets voor het weekend

Interview met Matthijs Schouten, ecoloog en filosoof bij Staatsbosbeheer

Foto door Liesbeth Dinnissen Fotografie

Auteur: Reinoud Schaatsbergen

Doordeweeks houden we ons bezig met werken, vergaderen en plannen. De natuur bezoeken, dat is iets voor het weekend. Volgens ecoloog en filosoof Matthijs Schouten zou het weekendmens meer moeten resoneren, persoonlijk én zakelijk. “Mensen die daar niet in meegaan, doen straks niet meer mee. Ondernemers moeten zich echt instellen op een andere tijd.”

Leestijd: 5 minuten

Foto door Lotte Sprenger

Zie je vanuit jouw rol bij Staatsbosbeheer een verandering in hoe mensen met de natuur omgaan? “Wat je vooral ziet, is dat de houding naar instituties verandert. Vroeger ging men ervan uit dat de organisaties wel wisten wat er moest gebeuren, maar tegenwoordig is het vertrouwen op alle fronten tanende. Mensen zijn mondiger geworden. Dat vraagt wat van de instituties; het is nog belangrijker geworden om goed te luisteren naar wat mensen vinden en willen. Fascinerend is dan ook dat veel mensen de natuur nog steeds als een soort commodity zien. Ze moet er zijn en ze moet mooi zijn, maar er wordt snel vergeten dat dit geld en menselijke inzet kost. In die zin zijn de stikstof- en coronacrises wezenlijke ontwikkelingen: ze creëren bewustwording over de waarde van groen.”

In het bedrijfsleven is er regelmatig weerstand om te werken met natuurinclusieve oplossingen of materialen. Het gebrek aan regels of normen zorgt voor onzekerheid. Hoe past dit binnen de discussie? “Hier spelen nog oude beelden. Natuur wordt gezien als iets wat lastig is, waar je rekening mee moet houden, wat ‘vast’ meer geld kost en dus niet efficiënt is. Dat sentiment is sterk verbonden met het beeld dat natuur leuk is als aankleding, maar weinig op zichzelf betekent. We weten intussen dat natuur belangrijk is voor menselijk welzijn, maar het handelen ernaar is nog niet doorgesijpeld in bepaalde sectoren van de samenleving.”

“Maar ook hier gebeurt wat. Er zijn veel steden die natuurinclusief in hun toekomstvisie hebben opgenomen. Dat is op het niveau van bestuurders en ambtenaren, maar ook projectontwikkelaars zijn ermee bezig. Mensen die er níet in meegaan, zijn ouderwets aan het worden. Die doen straks niet meer mee, want ook de burger neemt geen genoegen meer met landschappen van beton en asfalt.”

Een bos van Staatsbosbeheer waar sinds de storm van 1973 niets aan is gedaan. Foto door Lotte Sprenger

Wat adviseer je aan deze ‘oude garde’? “Wat belangrijk is in deze sectoren is dat men in gesprek gaat. Even de houding dat het lastig en ingewikkeld is parkeren en een open gesprek aangaan met mensen die deze ontwikkeling heel goed begrijpen. Dan bedoel ik niet noodzakelijk de groene sector, maar mensen die de trends in de samenleving zien. Mensen die de vraag stellen hoe Nederland er over tien of twintig jaar uitziet en wat burgers en jongeren daarvan vinden. Dan zullen ze ontdekken dat er prachtige verbanden te sluiten zijn.”

“Statistieken en grafieken veranderen de wereld niet. Het gaat nog veel te weinig over ervaringen delen”

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, of niet? “Het is een menselijke neiging om geconditioneerd te raken zodra je in een groep zit, want het is herkenbaar en makkelijk. Toch opereert een samenleving door continu te veranderen. Kijk maar naar hoe wij nu communiceren, hoe we steden ontwerpen, hoe we ons vervoeren. Dingen veranderen steeds sneller, soms zonder dat we het willen. Dus is het veranderen of stilstaan en stilstaan betekent verdwijnen. In die zin zullen ondernemers zich echt moeten instellen op een andere tijd.” “Zo stelt Yuval Harari, de auteur van het boek Sapiens, dat we niet meer weten hoe de arbeidsmarkt er over twintig jaar uitziet. Dat betekent dat we ook niet weten wat we onze kinderen nu voor vaardigheden moeten bijbrengen. Dus wat we ze júist moeten leren, is aanpassingsvermogen. Ik denk dat dit zeer karakteristiek is voor wat er op ons afkomt. We moeten nieuwe verbanden vinden en nieuwe manieren van werken ontwikkelen. Wat niet meer mogelijk zal zijn, is het scheiden van sectoren. We moeten wel samenwerken, op agrarisch vlak, in natuurbeheer en in de bouw.”

Donkse Laagten, beheerd door Staatsbosbeheer. Foto door Jonathan Leeuwis, Staatsbosbeheer

Ecoloog/filosoof bij Staatsbosbeheer: wat is dat? Matthijs Schouten is vanuit zijn rol bij Staatsbosbeheer veelal bezig met mens-natuur relaties, zoals opvattingen over de natuur en hoe daarmee om te gaan binnen de organisatie. “Dat werkt twee kanten op: enerzijds ben ik veel in de samenleving in gesprek en breng dan de uitkomsten daarvan terug naar de organisatie, maar anderzijds zet ik de organisatie ook neer in de buitenwereld.” Dat laatste is een uitdaging, zegt Schouten, want ‘ieder mens heeft een ander beeld van de natuur’. “Het is niet mogelijk één beeld te handhaven, maar het is wel onze taak om al die natuur te beheren en zo de verschillende affecties in te vullen.”

Er is tegenwoordig een sterke focus op technologische ontwikkelingen. Zit dat in de weg, of kan het ons juist helpen in deze kwestie? “Zeker! Ik heb niets tegen techniek. Ik geloof dat we de onzekere toekomst tegemoet moeten treden in samenwerking met de natuur en techniek hoort daarbij, maar techniek blijft een instrument. Dat heeft alleen uitwerkingen vanuit de intentie waarmee het gebruikt wordt. Ik heb niet het gevoel dat het duurzaamheidsprobleem op te lossen is met techniek, want achter die techniek ligt een houding, een denkbeeld. Dat moeten we nu adresseren.” “De meeste mensen willen een duurzame toekomst met een mooi landschap, vogels, schone lucht en schoon water, maar ze zien niet hoe dat moet door economie, groei en winst. Er gaat dan een knop om die de natuur even wegzet. Ik denk dat het daarom weinig zin heeft om voortdurend het verdommenisvingertje op te steken, om mensen te wijzen op wat hun verantwoordelijken zouden moeten zijn. Je moet mensen juist in contact brengen met een wezenlijk deel van hun zijn, met hetgeen dat verdrongen is naar de vrije tijd: onze verbinding met natuur en schoonheid en duurzaamheid.” “In het weekend gaan mensen wandelen in de duinen en voelen ze zich verbonden met de natuur. Daar wil ik mensen bewust van maken, want het weekendmens zou eigenlijk meer moeten resoneren door de week heen. Er zijn in Staatsbosbeheerterreinen alleen al tweehonderd miljoen bezoeken per jaar. Dat is niet voor niets.”

Wat is er nodig om mensen in beweging te krijgen? “Wat mij erg opvalt in het hele debat over de natuur en de toekomst is dat het vaak cerebraal is, maar statistieken en grafieken veranderen de wereld niet. Het gaat nog veel te weinig over onze ervaringen en het delen daarvan. Ik was laatst bij een bijeenkomst over duurzaamheid. Een van de deelnemers, een begrafenisondernemer, vertelde hoe wij belangrijke gebeurtenissen markeren met rituelen om aan te geven dat ze niet vanzelfsprekend zijn. Denk aan trouwen, kinderen krijgen, sterven. Ondertussen sterven er per dag vijf tot tien soorten planten en dieren uit. Daar staan we nooit bij stil.” “De begrafenisondernemer pleitte ervoor dat we onze natuur weer omgeven met rituelen, zoals vroeger ook werd gedaan. Dus ik zei: laten we twee minuten stilte houden voor alles wat er door ons toedoen uitsterft. Toen gebeurde er iets. Door de stilte werd het iets anders dan een statistiek; het werd persoonlijk. Dat zijn we kwijtgeraakt. Dus laten we ervaringen delen, van vreugde en schoonheid, maar ook van rouw. Dan raken we weer betrokken bij wat we in deze wereld doen.”

“Dingen veranderen steeds sneller, dus is het veranderen of stilstaan. En stilstaan betekent verdwijnen”