Basiskwaliteit Natuur in de stad: kleine aanpassingen, grote impact
Als we aan natuur denken, schieten vaak plaatjes van de vele natuurgebieden in Nederland door ons hoofd. 85 procent van de natuur in ons land bevindt zich echter buiten die natuurgebieden. Onder meer in de stad is het slecht gesteld met de biodiversiteit. Door eenvoudige ingrepen kan een basiskwaliteit natuur gewaarborgd worden en kunnen honderden soorten profiteren.
Tekst Manon van Ketwich · Foto links: Shutterstock
Als we aan natuur denken, schieten vaak plaatjes van de vele natuurgebieden in Nederland door ons hoofd. 85 procent van de natuur in ons land bevindt zich echter buiten die natuurgebieden. Onder meer in de stad is het slecht gesteld met de biodiversiteit. Door eenvoudige ingrepen kan een basiskwaliteit natuur gewaarborgd worden en kunnen honderden soorten profiteren.
“Daar waar mensen zijn, is minder biodiversiteit”, stelt Timo Roeke, senior adviseur natuurinclusief bouwen bij Vogelbescherming Nederland. “Wij zijn natuur, maar plaatsen onszelf erbuiten. We zijn onze plek op de wereld in de loop der jaren een beetje kwijt geraakt. Terwijl we eigenlijk heel nietige wezens zijn. Dat wordt nog eens extra duidelijk bij natuurgeweld als bosbranden en overstromingen.”
“Een systeem optuigen voor slechts tien soorten heeft voordelen voor honderden andere soorten.”
Natuuramnesie
Het feit dat we losgeraakt zijn van de natuur heeft verstrekkende gevolgen voor de biodiversiteit, met name in de stad holt het aantal soorten achteruit. “We hebben last van natuuramnesie, we zijn vergeten hoe het ooit was. Culturele tradities geven we aan elkaar door, dat doen we niet met natuur. Met de Basiskwaliteit Natuur willen we mensen stimuleren daarover na te denken.”
Basiskwaliteit Natuur is een minimum niveau waar onze omgeving aan zou moeten voldoen om deze leefbaar te houden voor natuur en mens. Het is een set van condities die nodig is om algemene soorten algemeen te laten zijn, blijven of worden. Het is de minimale kwaliteit van het leefgebied van soorten die nodig is.
Exoten zonder ecologische waarde
De kwaliteit van de natuur in de stad is momenteel onvoldoende, weet Roeke. “Vroeger was er bijvoorbeeld meer inheems groen. Als je nu naar stadstuinen kijkt dan zie je veel exoten. Mooi hoor, maar het overgrote deel van die soorten heeft geen enkele ecologische waarde. Het aantal vogels waaronder kieviten en grutto’s is sterk achteruit gegaan, veroorzaakt door de monocultuur in de landbouw.”
In het rapport Basiskwaliteit Natuur staat nadrukkelijk dat het geen beleidsinstrument is maar een ‘wenkend perspectief’. Is dat wel genoeg nu we dagelijks zien dat de biodiversiteit sterk achteruit gaat? “We zijn bezig om beleid te maken. Het is echter lastig om dat concreet te maken. Er is geen consensus over wat haalbaar is. Als je stelt dat zo’n 20 m² per woning uit natuur moet bestaan, dan zegt de ene projectontwikkelaar dat dat niet haalbaar is, terwijl de andere het te weinig vindt. De Basiskwaliteit Natuur heeft een filosofische insteek terwijl wetgeving heel concreet is.
We kennen wel de 3/30/300-regel. Die stelt dat je vanuit elke woning minstens 3 bomen moet zien, dat 30 procent van de oppervlakte in elke wijk moet zijn voorzien van een bladerdak en dat iedereen op 300 meter afstand van huis een park of groene ruimte moet kunnen bereiken. In de praktijk is dat lastig. Vanuit mijn huis in het oosten van het land zie ik heel veel bomen, maar woon je in de Haagse Schilderwijk dan is dat een heel ander verhaal.”
“We hebben last van natuuramnesie, we zijn vergeten hoe het ooit was. Culturele tradities geven we aan elkaar door, dat doen we niet met natuur.”
Grote gemeenten lopen voorop
Het goede nieuws is dat het belang van natuur in de stad steeds meer onder de aandacht komt, ook bij de politiek. Roeke: “Ik sprak deze week nog met het Ministerie van BZK. Daar snappen ze ook wel dat er iets moet gebeuren. En in gemeenteland zie je dat een heel aantal gemeenten echt vooroploopt. Amsterdam, Arnhem en Utrecht hanteren bijvoorbeeld een puntensysteem. Ze stellen voorwaarden waaraan elk plan aan moet voldoen, bijvoorbeeld dat het de natuurwaarde in een gebied moet vergroten. Grote gemeenten hebben vaak ecologen in dienst, dat maakt het makkelijker. Kleinere gemeenten hebben daar meestal geen budget voor en stellen bovendien andere prioriteiten. Toch kunnen ze veel doen door te leren van anderen. Stuur één mailtje naar de Vogelbescherming en we kijken graag mee.”
Soortenmanagementplan
Een goede eerste stap voor gemeenten om te werken naar de Basiskwaliteit Natuur is het soortenmanagementplan (SMP). Daarin leg je vast welke soorten je belangrijk vindt en waar de leefomgeving aan moet voldoen voor deze soorten. “Bij het samenstellen van die lijst is het goed om te beseffen dat de natuur een circle of life is. Voor vogels is het belangrijk dat ze zich kunnen voortplanten, dat er eten is en dat ze veilig zijn. Bovendien is een verbinding met natuur buiten de stad belangrijk.” Als deze combinatie van factoren in orde is, heeft dat meteen gevolgen voor andere soorten in de buurt, weet Roeke. “Een systeem optuigen voor slechts tien soorten heeft voordelen voor honderden andere soorten. Op de Sallandse Heuvelrug is heel veel geld en moeite gestoken in het behoud van de korhoen. Daar kan je van alles van vinden, feit is wel dat daar nu ook de boomleeuwerik en allerlei insecten terug van weggeweest zijn.”
Voor een kleine gemeente is inzetten op tien soorten in het SMP misschien wat hoog gegrepen. “Je kunt beginnen met twee soorten. Als vogelaar zou ik altijd voor vogels gaan, maar je kunt ook kiezen voor de egel. Maatregelen die je kunt nemen is het aanpassen van schuttingen zodat egels door tuinen kunnen lopen. Verder hebben deze dieren behoefte aan lage struiken en afgevallen bladeren.”
Blad = voeding
Roeke windt zich op over de gemeenten die in de herfst blad opruimen. “Laat dat blad gewoon liggen. Ik zie soms zelfs dat gemeenten blad afvoeren. Dat is voeding! Je gooit gewoon eten weg. Gemeenten vinden het eng om dingen op z’n beloop te laten. Maar niets doen is ook iets doen. Hetzelfde geldt voor bermbeheer. Als je niet maait, heb je minder arbeidskosten. Zet een bordje neer waarop je het maaibeleid uitlegt, dan snappen bewoners ook waar je mee bezig bent. En voer je beleid door in de hele gemeente. Ik zie nu wel eens dat ze heel trots zijn dat twee of drie stroken niet gemaaid zijn.”
Volgens Roeke moeten we ophouden met pilots en streven naar een echte systeemverandering. En dat klinkt zwaarder dan het is. “Aanpassen is makkelijker dan het lijkt. De oplossingen zijn er al. We moeten leren omdenken en het met z’n allen doen. Aanpassen doet niet zo’n pijn als iedereen denkt. Er zijn simpele manieren om heel veel impact te maken.”
Timo Roeke
De vogelvriendelijke stad
Timo Roeke is een van de sprekers op Congres Natuurlijk. In zijn sessie gaat hij in op de vogelvriendelijke stad. Hoe beleeft een vogel een stad? Voor vogels is de wereld meer stedelijk en dus gevaarlijker geworden. Helaas zijn onze steden het snelst groeiende biotoop ter wereld. Mensen richten dit biotoop vooral zo praktisch mogelijk voor zichzelf in. Denk aan bebouwingen, verlichting en waterafvoer. Maar de oorspronkelijke bewoners van het gebied kunnen hun weg er niet in vinden.
Met de huidige woningopgaaf hebben we de kans op de gebouwde en natuurlijke omgeving met elkaar te verweven. Stadsplanning en ontwerp zijn essentieel om herstel van habitat te realiseren door middel van basiskwaliteit natuur. Ik zie de huidige transitie als een kans om te bewijzen dat mens en dier samen kunnen leven. De mens heeft enkel een handreiking nodig.