Smart City heeft behoefte aan data-ambassadeurs

Door Reinoud Schaatsbergen


Zwolle is goed op weg met smart city. “Ze zeggen het, ja,” lacht een bescheiden Marcel Broekhaar. Hij is werkzaam als adviseur Smart Zwolle en hij wil vooral dóen. Dat is soms wel een uitdaging op het gebied van data en privacy.

Smart City

Foto: Vanuit smart city werkt Zwolle niet alleen aan klimaatadaptatie, maar ook aan bereikbaarheid door bijvoorbeeld loopstromen inzichtelijk te maken.


Hoe gaat Zwolle om met de smart ontwikkeling die de landelijke en zelfs ook internationale overheden bezighoudt? Die vraag vormde de aanleiding van ons gesprek met Marcel, die in de afgelopen jaren betrokken is geweest bij de opzet van Smart Zwolle. Het doel: “Meten hoe de inwoner de stad beleeft en op basis daarvan handelen. Dat staat vooraan,” aldus Marcel.


Data-ambassadeur

Door de inwoner centraal te zetten, kon besloten worden wat de speerpunten van het project moesten worden. “Dat zijn: klimaatadaptieve stad, gastvrije binnenstad, community en databewuste organisatie. We willen op basis van deze onderwerpen data inzetten om keuzes te maken en antwoord te geven op de uitdagingen van de stad.” Wat die uitdagingen zijn, is niet zeker. Juist de slimme methodieken die in het kader van die onderwerpen worden ingezet, moeten dat gaan uitwijzen. “Het is best spannend als je niet weet wat eruit gaat komen.”

Dat is een onzekere start van een ogenschijnlijk groot project als Smart Zwolle. Marcel is zich ervan bewust dat het moeilijk is om voor te stellen wat er precies wordt bedoeld met smart. “We begonnen met de ontwikkelingen te onderzoeken vanuit de techniek, zoals wel vaker gebeurt als het om smart gaat,” vertelt Marcel. “Toch raken steeds meer mensen betrokken vanuit de inhoud. Zij die helder kunnen uitleggen wat er met data kan, de data-ambassadeurs, is iets wat echt moet groeien.”


Dat Marcel zelf een data-ambassadeur is, is moeilijk te ontkennen. De passie waarmee hij praat over de smart ontwikkelingen binnen Zwolle is aanstekelijk. Zo vertelt hij dat het idee achter het project SensHagen, waarin burgers zelf data over luchtkwaliteit, neerslag, hitte en wind meten, ontstaan is vanuit een proactieve mindset. “Het heeft weinig zin om te meten op het moment dat er iets aan de hand is, zeker als het gaat om klimaat. Wij wilden niet wachten, maar nú aan de slag. Zo kunnen er over een periode van meerdere jaren patronen zichtbaar worden die beter te interpreteren zijn vanwege de context.”

De Zwolse wijk Stadshagen is het centrum van het smart city-initiatief SensHagen.

Draagvlak

Het doel van SensHagen is het lokale klimaat inzichtelijk maken om de bewoner te betrekken bij klimaatverandering. “Er was dus geen probleem waaruit we startten,” verklaart Marcel. “Maar als er zich in de toekomst een probleem voordoet, kunnen we sneller reageren als we al aan het meten zijn.” Beter voorkomen dan genezen, dus. Bovendien straalt deze keuze een open houding naar de burgers uit. “De vijftig sensoren die wij bewoners hebben laten adopteren meten data van topkwaliteit, dat was een eis toen we hieraan begonnen. Dat maakt de bewoner onderdeel van het project. Wat zij meten, is data waar wij wat mee doen. Ja, er gaat wel eens iets mis, zoals een sensor die wifi-verbinding verliest door de isolatie van het huis, maar dat is een kwestie van met elkaar leren.”


Binnen gemeenten worden nog wel eens vraagtekens gezet bij een project dat niet direct voordeel oplevert. Hoe is Smart Zwolle, dat op korte termijn geen concrete resultaten nastreeft, beargumenteert binnen de organisatie? “Het is ingestoken als klimaatproject, dus mensen die daarvoor verantwoordelijk waren, haakten er al gauw op in,” zegt Marcel.

“Je moet draagvlak creëren, aangeven waarom het belangrijk is door voorbeelden te tonen. Niet vanuit technologie, maar vanuit de inhoud.” Of hij voorbeelden kan geven? Jazeker. “Onze afdeling WMO wilde eens weten in welke buurt ze het beste een pilotproject konden starten om te achterhalen in welke mate buurtbewoners iets voor elkaar kunnen betekenen. We zochten dus een buurt met voldoende WMO-cliënten en een goede sociale cohesie. Die laatste databron komt uit ons bevolkingsonderzoek, Buurt-voor-Buurt. Het aantal cliënten per buurt kregen we van de afdeling WMO.”


Die data is verwerkt in een geografisch informatiesysteem (GIS) zodat de twee datalagen vergeleken konden worden. Zo kon de gemeente alle buurten met minimaal honderd WMO-cliënten en een schaalscore van minimaal zeven op sociale cohesie vinden. “Toen bleven er vijf buurten over. Het grappige was dat er een buurt tussen zat die de inhoudelijke specialisten al op het oog hadden. Daarmee zie je dat data ook vaak helpt bij het ondersteunen van het onderbuikgevoel.”

Duiding

“Vooral die combinatie van datalagen is interessant. Denk bijvoorbeeld aan luchtkwaliteit en windrichting, die leveren gecombineerd resultaten op die los van elkaar niet naar voren zouden komen. Zo zagen we dat de hoeveelheid fijnstof in Stadshagen piekte als de wind uit het oosten blies. Daaruit viel op te maken dat de fijnstofpiek niet veroorzaakt werd door de biomassacentrale in de wijk, maar waarschijnlijk door de nabijgelegen A28.”


Marcel laat weten dat deze conclusie nog prematuur is, maar het voorbeeld toont wel aan hoe meerdere datasoorten duiding kunnen geven. “Sommige van die datasoorten heb je als gemeente al vaak in huis. Het is een kwestie van bewustwording om die data te gaan gebruiken. Bedenk daarom eerst wát je wil bereiken en waaróm je dat wil. Daaruit volgt de hóe, want de data is vaak al ruimschoots aanwezig.”


Klinkt dat gemakkelijker dan het is? Nee, vindt Marcel. “In 2018 voerden wij het Buurt-voor-Buurt onderzoek uit: 10.500 inwoners vulden een enquête in, waarna wij in gesprek gingen met een deel daarvan om acties te bepalen. Het is een simpel voorbeeld, maar een die heel effectief is.” Nu valt te betwisten of dat wel onder smart city valt, maar Marcel wuift dat weg. “Het is data en we hebben er iets mee gedaan. Ik ga geen meetlat langs het project leggen om hem te benoemen. Waar ik in geïnteresseerd ben, is of de methode werkt om het doel te behalen dat ik voor ogen heb.”


Marcel Broekhaar tijdens een presentatie over SensHagen.

Smart wat?
Marcels sentiment op dat vlak wekt een interessante vraag op: waarom willen we het toch telkens smart noemen? Is het een buzzword, of schuilt er meer achter? “Daar hebben we veel over gesproken binnen de gemeente. Het ís een buzzword, maar ik word het een beetje zat dat mensen het telkens afdoen als niets meer dan dat. Je moet iets hebben om voor te staan, om anderen mee te nemen in je verhaal. Het woord data dekt die lading niet.”


“Wederom, ik wil geen meetlat langs een project leggen. Het maakt niet uit onder welke paraplu een project of methode valt. Wat belangrijk is, is dat je de dingen doet die nodig zijn. Desondanks kan die paraplu wel handig zijn om duiding te bieden. We noemen het nu ook steeds vaker de slimme samenleving. Dat omschrijft veel beter wat we aan het doen zijn: samenwerken aan de leefomgeving op basis van data.”


Er zijn nog geen concrete acties ondernomen op basis van de metingen, die begin 2017 zijn gestart. Hoewel dit ook niet per se het doel is van het project, wil Marcel dat er wat schot in de zaak komt. “Het blijft lastig om mensen te overtuigen van het nut van data,” zegt hij. “Anekdotes werken enigszins, maar door een gebrek aan concrete voorbeelden is het lastig te laten zien wat je ermee kunt bereiken.” Wat ook niet meehelpt, geeft Marcel aan, is dat projecten waarin data een rol spelen zich op glad ijs kunnen begeven.

Oplossen, niet afwachten

“In ons project ‘loopstromen van de stad’ willen we onderzoeken wat drie nieuwe winkels in Zwolle – Primark, Zara en Hudson’s Bay – voor effect hebben op de stad. Het idee was om middels het wifi-netwerk van de stad hoeveelheden en doorstromingen van publiek te meten, maar omdat we niet konden garanderen dat het binnen de kaders en richtlijnen van de AVG zou vallen, hebben we het project in de ijskast gezet.”


Marcel herkent de angst bij het gebruik van privacygevoelige gegevens, maar het druist in tegen zijn natuur. “Ik heb altijd wat moeite met vrees, ik ben meer van het doen. Maar ja, dat is niet zo’n handige combinatie. Sommigen willen zich er niet aan branden, want dan kan er ook niets mis gaan, maar je komt ook niet vooruit. Ik heb aangeleerd om eerst bij twee juristcollega’s langs te gaan met de vraag: ‘Kan dit?’ Ik heb dan het geluk dat ze niet meteen zeggen ‘nee’, maar juist op zoek gaan naar een oplossing.”


Tips

Op de vraag voor tips voor anderen gemeenten die met smart city aan de slag willen (of wellicht noemen we het voortaan wel slimme samenleving), heeft Marcel het volgende te zeggen: “Laat je niet beperken door wat je denkt dat er nodig is. Onderzoek eerst wat er aan de hand is. Ga op ontdekkingstocht. Leer en begrijp wat er speelt, zoek uit wat je eraan wilt doen en beslis dan welke bouwstenen je ervoor nodig hebt. En vertrouw erop dat techniek en data altijd kunnen helpen.”

Marcels rol binnen de gemeente Zwolle, samen met die van Joke Kok, is niet onopgemerkt gebleven. Voor de nieuwe campagne voor arbeidsmarktcommunicatie van de gemeente zijn Marcel en Joke als visionairs afgebeeld.