Digitaliseringsopgave: van landelijke aanpak naar regionaal vruchten plukken

In Nederland is afgesproken dat eind 2023 alle wegbeheerders Mobiliteitsdata leveren. De zogenaamde Digitaliserings-opgave. Bij Keypoint is Bas Pietersen volop met dit onderwerp bezig. Maar wat betekent het eigenlijk, wat is de stand van zaken en wat gaat het ons brengen?

“In 2018 hebben we afgesproken dat eind 2023 alle mobiliteitsdata aan publieke zijde op orde moeten zijn.” Een vrij algemene doelstelling. Om de opdracht concreter te maken is een data top 15 geformuleerd. Items als actuele wegwerk-zaamheden, brugopeningen en dynamische parkeerdata staan op deze lijst. “Het komt erop neer dat de data actueel, betrouwbaar, correct en machine readable moeten zijn en uiteraard veilig. Bovendien is dit geen doel op zich. Data zijn een hulpmiddel om andere doelstellingen te behalen. Zo hebben elke gemeente en provincie beleidsdoelstellingen bepaald, zoals goede bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid. Data dragen daaraan bij. Neem bijvoorbeeld parkeerdata. Dertig procent van alle verkeer in een stad is zoekverkeer. Met dynamische parkeerdata kunnen we dat zoekverkeer terugbrengen, wat resulteert in een veiligere binnenstad.”

Foto links: Bas Pietersen

Betrouwbaar en actueel reisadvies

Het is volgens Pietersen lastig vast te stellen wat de landelijke stand van zaken is. “Landelijk stellen we vooral gezamenlijk vast wat we nodig hebben. Vervolgens wordt op regionaal niveau bepaald hoe we daar komen. Elke regio heeft zijn eigen manier om die data op orde te krijgen. En dan zijn we bijvoorbeeld op het gebied van data rond wegwerkzaamheden al heel ver. Met beschikbare data worden planningen op elkaar afgestemd zodat we bijvoorbeeld voorkomen dat een omleidingsroute niet beschikbaar is en worden actuele wegwerkzaamheden doorgegeven. Hierdoor wordt de informatie incar voor weggebruikers beter en heeft iedere weggebruiker een zo betrouwbaar en actueel mogelijk reisadvies.”

“Het is nog wat vroeg om te zeggen dat we de vruchten van de landelijke digitaliseringsopgave al kunne plukken, maar tegelijkertijd is het beschikken over en gebruiken van data niet nieuw. Het gaat erom dat we de data gaan gebruiken voor het behalen van bredere doelstellingen zodat uiteindelijk de weggebruiker er iets aan heeft. Het besef dat data daar echt iets aan kunnen bijdragen groeit, hoewel het nog niet diepgeworteld is. Wie ermee werkt, ervaart de voordelen. Het betekent ook dat soms de eigen werkprocessen veranderd moeten worden en dat kan lastig zijn en vergt tijd. Daarom is het belangrijk dat er ook op management- en directieniveau afspraken gemaakt worden, dat ook daar commitment is.”

Datasets dragen bij aan brede doelstellingen

Uiteindelijk dragen de mobiliteitsdata bij aan bredere doelstellingen dan alleen die van het mobiliteitsbeleid. “Elke gemeente of provincie heeft haar eigen doelstellingen, op het gebied van verduurzaming, de energietransitie en woningbouw. Elke dataset draagt daaraan bij. Bovendien maakt dat het verhaal richting het bestuurders makkelijker. De data top 15 is ons startpunt, alles wat erbij komt nemen we mee. Zo hebben we nu informatie over laadpalen nog niet in kaart gebracht, maar uiteindelijk is dat wel iets wat je wil weten. ”

Volgens Pietersen moet het op orde brengen van de data er vooral toe leiden dat er efficiënter gewerkt kan worden. “We willen verschillende doelgroepen voorzien van actuele en relevante data. Bijvoorbeeld om ervoor te zorgen dat nood- en hulpdiensten sneller communiceren met de ivri’s, zodat ze bij spoed prioriteit krijgen en het overig verkeer op de kruising wordt tegengehouden. Op het gebied van logistiek kunnen we de vervuiling beperking door vooral op het laatste stukje van de route de verkeerslichten slim in te regelen, zodat vrachtwagens minder hoeven te remmen en op te trekken. Dat komt de luchtkwaliteit ten goede. We richten ons dus op een efficiëntere overheid, tevreden doelgroepen, marktpartijen die hun dienstverlening baseren op betrouwbare datasets waar uiteindelijk de weggebruiker profijt van heeft.