Interview

‘Technisch gezien kunnen we alles oplossen’

“Voor mijn vakgebied zie ik de grootste uitdaging in het realiseren van een klimaatneutrale gebouwde omgeving.”

Door: Reinoud Schaatsbergen


Wat staat ons in 2020 te verwachten? Welke trends komen op ons af, welke kansen kunnen we pakken en wie hebben we daarvoor nodig? We vroegen het Andy van den Dobbelsteen, hoogleraar Climate Design & Sustainability aan de TU Delft.


Foto boven: Verticale zonnepanelen aan de gevel en innovatieve PVT-schoorstenen.

Wat zijn volgens jou in 2020 de trends in de fysieke leefomgeving?

“Voor mij is 2020 een duidelijke grens voor Europa om alle nieuwbouw (bijna) energieneutraal te maken. In Nederland is die opgave vertaald in de BENG-norm, maar die vind ik veel te slap. Energieneutraliteit wordt er niet in verplicht. Dat is ongelooflijk dom, want we kunnen dat wél. Nu worden er ‘bijna-energieneutrale’ gebouwen neergezet die op lange termijn een groot probleem veroorzaken, want je kunt ze naderhand niet zo makkelijk echt energieneutraal maken. Bouwers moeten daar in 2020 rekening mee gaan houden.”


“Een andere ontwikkeling is het aanpakken van het stikstofprobleem met, hoop ik, meer biobased en prefab bouwen en het geleidelijk aanpassen van het bouwmateriaal. Dat is hard nodig. De stikstofmaatregelen die de politiek nu genomen heeft, zijn puur om de bouw weer op te starten. Ik hoop dat ze niet gaan leiden tot het wegzinken in business as usual. En daarnaast moeten er binnen afzienbare tijd alternatieven komen om de grootste oorzaak aan te pakken: de landbouw en zeker de veeteelt.”

Andy van den Dobbelsteen – Foto: Cok Francken

Wat voor oplossingen zijn dat?

“Er is een aantal processen die we niet zomaar kunnen veranderen. Dan is het oplossen van de uitstoot die er nu is een tussenstap, bijvoorbeeld door het filteren en wassen van gassen, maar dat is natuurlijk een end-of-pipe oplossing. Ik las vandaag nog in de krant dat iemand zo’n filter had ontwikkeld en nu bij hem in de garage staat te niksen. Bovendien kun je moeilijk zulke filters toepassen in het vervoer of op bouwlocaties. Er moet echt op andere plekken wat gaan gebeuren.”


“Overigens kan er meer uit het afvangen van mineralen en metalen gehaald worden. Stikstof is ook een nutriënt. We zijn door het gebruik van kunstmest weggegaan van het idee dat diermest ook voor landbouw gebruikt kan worden. Dus hebben we al te veel van het ene (de natuurlijke mest) en importeren we het andere (kunstmest) ook nog. Het is compleet uit de hand gelopen.”

Luchtpositiviteit: groene wand zuivert lucht van buiten

Het MOR-paviljoen won negen prijzen op de Solar Decathlon Europe, een wereldrecord

Wat is volgens jou de meest urgente opgave binnen jouw vakgebied waar in 2020 aan gewerkt moet worden?

“Ik steek altijd in op meerdere onderwerpen. Stikstof is nu boven komen borrelen omdat de natuur erdoor naar de knoppen gaat, maar voor mijn vakgebied zie ik de grootste uitdaging in het realiseren van een klimaatneutrale gebouwde omgeving. De grootste aandachtspunten daarin zijn: klimaatmitigatie, klimaatadaptatie en circulaire systemen, liefst in combinatie met elkaar. Ik ben bijvoorbeeld met een onderzoeksvoorstel bezig om aquathermie in te zetten, omdat het energie op kan wekken, de waterkwaliteit kan verbeteren en steden kan verkoelen.”


“Ook denk ik dat er nog meer ingezet gaat worden op natuurinclusief bouwen. We leren langzamerhand weer hoe we groen terugbrengen in de leefomgeving, om biodiversiteit te vergroten en de stad koel en schoon te houden. Daar moeten we veel meer mee. Zo werk ik bijvoorbeeld samen met NL Greenlabel en voor een project in Heerlen onderzoekt een afstudeerder met collega Nico Tillie (landschapsarchitect en ecoloog) en mij hoe een gebied niet alleen klimaatneutraal, maar ook zelfzuiverend ontwikkeld kan worden, dus dat het water dat eruit stroomt schoner is dan wat erin stroomt. Een soort cradle-to-cradle, maar dan op grote schaal.”


“Die denkwijze moeten we op veel meer plekken inzetten. Dat elke stad, elk gebied dat ontwikkeld wordt niet alleen klimaatneutraal is, maar ook meehelpt aan het oplossen van problemen van oudere wijken en de gebieden eromheen. Die staan er al een tijd, dus daar valt moeilijker wat aan te doen, terwijl we zoveel beter kunnen bij nieuwbouw. Daarom vind ik het ongelooflijk dom dat wij nu niet al honderd procent energieneutraal produceren. Daar kunnen we onze bestaande gebouwde omgeving enorm mee helpen. Door dat niet te doen, creëren we alleen maar meer problemen.”

Wat is er in Nederland nodig om deze opgave aan te pakken?

“Wat ik altijd zeg, is dat we technisch gezien alles kunnen oplossen. We hebben de installaties, we hebben de milieuvriendelijke materialen; we weten het wel. Het probleem is: hoe krijgen we het gerealiseerd? Klimaatadaptatie gaat niet gebeuren als er maar één partij aan loopt te trekken, dus hoe leiden we partijen op zodat ze mee kunnen werken aan zulke processen, zowel overheden als marktpartijen? Het is niet mijn vakgebied, maar ik merk dat hier vooral juridische en procedurele belemmeringen in meespelen, bijvoorbeeld wie er verantwoordelijk is.”


“Wat echt nodig is, is dat er slimmer wordt samengewerkt met kennisinstellingen. We hebben zoveel kennis en innovatiekracht in Nederland, maar toch werken veel overheden nog met marktpartijen die een commercieel belang hebben. Als we kennispartijen kunnen koppelen aan overheden en marktpartijen, dan kunnen we ver komen. Dat begint bij de politieke kaders; die moeten goed zijn, zodat we daarbinnen kunnen doen wat we willen bereiken.”

“We hebben de installaties, we hebben de milieuvriendelijke materialen; we weten het wel. Het probleem is: hoe krijgen we het gerealiseerd?”

Modulair, demontabel en bio-based (en dus N-neutraal), ook materiaalpositief genoemd

Hoe moeten we dat gaan bereiken?

“Niet op de poldermanier, zoals we nu telkens doen. Ik denk dat overheden veel meer hun verantwoordelijk moeten nemen: zij zijn er om het land, de provincie en de stad op lange termijn te bewaken, los van de kiezerstermijn. Zolang we geen CO2-taks hebben of verantwoordelijkheid nemen voor milieulasten waar de maatschappij later voor betaalt, gaat er niets gebeuren. De overheid moet initiatief nemen.”


“Wat goed werkt, als ik spreek uit eigen ervaring, is intensieve workshops doen met mensen uit verschillende disciplines en van verschillende niveaus. Dat klinkt heel studentikoos, maar de afgelopen vijf jaar heb ik in een team van internationale academici voor een EU-project voor tien steden, in een co-creatief proces met lokale stakeholders zoals gemeente, bedrijven en burgers, gewerkt aan oplossingen voor de energietransitie. Aan het eind van de workshopweek hadden we telkens een plan waarmee we aantoonbaar CO2-neutraliteit konden bereiken, naast vele andere voordelen. Iedereen had meegedacht, iedereen kon ermee uit de voeten, iedereen zag het in.”