Stad op ooghoogte

Spoorzone Tilburg wil het verhaal vertellen van het gebied

‘Het terrein van de Spoorzone was jarenlang omheind, letterlijk een barrière in de stad.’

Door Reinoud Schaatsbergen


Het heeft wat voeten in de aarde gehad, de spoorzone van Tilburg. Na lang wroeten ligt er nu toch een gebied dat authenticiteit uitstraalt. Hoe? Door grip op het gebied te krijgen en nieuwsgierig te zijn, aldus een trotse Berend de Vries, wethouder van gemeente Tilburg. Wij spraken hem over het proces, de ambitie en de ziel van de Spoorzone.

Berend de Vries, wethouder gemeente Tilburg.

Foto: © Gemeente Tilburg

‘We kunnen nu met droge ogen zeggen dat we een fors programma aan het gebied kunnen toevoegen dat tegelijkertijd de erfgoedambitie in stand houdt.’

Laten we beginnen bij het begin. Waarom werd de spoorzone van Tilburg opnieuw ontwikkeld?

“Daarvoor moeten we ver terug in de tijd. De Staatsspoorwegen, voorganger van de NS, koos het terrein ten noorden van het station als locatie voor de Hoofdwerkplaats Tilburg (opgericht in 1868, red.). Dit terrein was jarenlang omheind, letterlijk een barrière in de stad. De gemeente besloot de grond in 2009 te kopen om die barrière te slechten en noord en zuid met elkaar te verbinden. Het ligt immers pal tegen de binnenstad aan.”


“Het toevoegen van een nieuw stuk stad was een van onze motivaties. Daarvoor kregen we ook steun vanuit het rijk. Op dat moment stond het behouden van erfgoed niet hoog op de prioriteiten, waar later dus verandering in is gekomen. Dat is heel geleidelijk gegaan. De stad begon het gebied echt te ontdekken toen het beschikbaar werd voor tijdelijk gebruik, zoals evenementen. Mensen werden er langzaam verliefd op. Dat creëerde eerst maatschappelijk draagvlak en later ook politiek.”


Hoe staat het nu met de Spoorzone?

“In fysieke zin moet er nog veel gebeuren, maar een deel is al ontwikkeld. Het nieuwe Burgemeester Stekelenburgplein aan het station is begin vorig jaar opgeleverd en de bouw van het eerste gebouw, Plan-T, is in mei jongstleden gestart. Verder heeft veel erfgoed een nieuwe bestemming gekregen, waaronder de Polygonale Loods als evenementenlocatie en Gebouw 88, wat een beetje het ondernemershuis van de gemeente is geworden. Er zijn veel verschillende functies gehuisvest. We zitten nu in de ontwerpfase van de overige nieuwbouwgebouwen, dus die staan er nog niet.”


“De ambitie om dat erfgoed toch te behouden is vastgelegd in het Koersdocument, een vervolg op het Masterplan uit 2012. Dat is een lijvig boekwerk geworden dat de koers van de herontwikkeling herijkt. Daar gingen veel deelbesluiten aan vooraf om gebouwen van de slopershamer te redden. Nu is het plan financieel stabiel en kunnen we met droge ogen zeggen dat we een fors programma aan het gebied kunnen toevoegen dat tegelijkertijd de erfgoedambitie in stand houdt.”

Zicht op het Burgemeester Stekelenburgplein. Foto: © Gemeente Tilburg

Waarom heeft het besluit om het erfgoed te behouden zo lang op zich laten wachten?

“Het eerste plan ging uit van veel sloop en een deel behoud. Dat had vooral een financiële reden. In de jaren erna werd een nieuw mobiliteitsconcept geïntroduceerd en een plan voor minder parkeerplaatsen, zodat er meer plek voor prettige openbare ruimtes kon komen. Ondertussen is nog het wooncomplex Clarissenhof gebouwd. We stonden dus niet stil. Die ontwikkelingen raakten telkens aan de discussie of de historische gebouwen moesten blijven of niet. En plat gezegd: de crisisjaren hebben ruimte geboden om erover na te denken.”


“We stelden onszelf steeds vaker de vraag: wat voor plek wordt dit als het alleen nieuwbouw is? Haalt dat niet de essentiële sfeer weg? Behoud gaat over het kunnen blijven vertellen van het verhaal van die plek. Dit gebied heeft wat een oude binnenstad ook heeft, ondanks dat het een industrieel complex is. Zodra het verder is ontwikkeld, gaat het ogen als een gebied dat al veel achter de rug heeft.”


Hoe kijk je daar zelf tegen aan?

“Ik had het eeuwig zonde gevonden als we op de oude koers waren doorgegaan. Sommige plekken in de spoorzone hebben zoveel kwaliteit, wat echt naar voren komt tijdens het tijdelijk gebruik.

Sterker nog: ik denk dat deze kwaliteit op langere termijn veel meer oplevert dan nieuwbouw. Dat is echt uniek, want zeker in gebiedsontwikkeling kijk je nooit op zo’n lange termijn. Dit zetten we hopelijk voor vele generaties na ons neer.”


Toch zie je die langetermijnvisie maar weinig bij opgaves. Wie zijn daarin de sleutelspelers?

“Ik verwijt marktpartijen niet dat ze gedisciplineerd worden door de periode van het project. Dat snap ik. Tegelijk zijn het mensen die mooie dingen willen maken die goed functioneren. Ik vind het bij uitstek de rol van de overheid om dat te stimuleren, om het belang van de lange termijn vast te houden. We hebben niets voor niets een rol in het toetsen van een goede omgevingskwaliteit en welstand.”


“Ik vind dat die ambitie ook als legitimatie dient om zo’n opgave in te stappen. We hadden ook voor een traditioneel plan kunnen gaan: zet het in de markt en zie maar wie er komt. Nee, wij kozen expliciet voor regie op het gebied. Soms vergeten overheden die rol een beetje, de rol om goede dingen te doen voor de stad. Wij zijn er niet om winst te maken. Dat betekent dat we kunnen investeren om een plus te realiseren, die vervolgens dient als investering voor het volgende project. Zolang we maar niet kopje ondergaan, dat is het enige wat wij moeten doen.”

Door de industriële uitstraling oogt de Spoorzone als een gebied met geschiedenis. Foto: © Gemeente Tilburg

‘Soms vergeten overheden die rol een beetje, de rol om goede dingen te doen voor de stad.’

Gezien het langdurige traject en de diverse betrokkenen van de Spoorzone moet er veel samenwerking hebben plaatsgevonden. Kun je daar een voorbeeld van noemen?

“De meest bijzondere is ook een recente: MindLabs. Dit wordt een nieuwbouwcomplex naast de LocHal van zo’n 13.000 m2 waar partijen van allerlei expertises gaan samenwerken aan interactieve technologie en menselijk gedrag. Een van die partijen is Fontys Hogescholen. Die samenwerking begon met wat blauwe plekken. Oorspronkelijk zouden we namelijk een groot aantal opleidingen van Fontys naar de Spoorzone halen, maar dat plan brokkelde steeds verder af en strandde in het najaar van 2013.”


“Desondanks wilden we iets met onderwijs in het gebied. Ik ben in gesprek gebleven met de trekker bij Fontys, die was bereid om te blijven verkennen. Dat was een open maar ook zakelijke relatie: er waren enkele voorwaarden gesteld waaraan de samenwerking moest voldoen om voorgaande problemen te vermijden. Daar hebben we samen best wat tijd ingestoken om te verbreden en te verrijken.”


“MindLabs is daar het resultaat van. Aan de voorkant had ik nooit kunnen voorspellen dat deze reis ons hierheen zou brengen. Het is prachtig om van een harde ‘nee’ naar een ‘nee, tenzij’ en uiteindelijk een volmondig ‘ja’ te gaan. Fontys zit nu als een enorm gemotiveerde partner aan tafel, volop commitment, enthousiasme en energie. Ze worden zelfs mede-eigenaar.”


Wat was de verbindende factor in dit voorbeeld? Kun je tips geven voor anderen in deze situatie?

“In een fase van het proces dacht ik: moeten we niet vasthouden aan het oorspronkelijke plan? Dan hebben we tenminste iets. Uiteindelijk heeft de nieuwsgierigheid gewonnen. Ook waren er een paar mensen die anderen echt mee wisten te krijgen in die prille droom. Mijn tip, zeker vanuit de rol als bestuurder of overheid: herken als zoiets ontstaat. Beweeg mee met dat enthousiasme. Feliciteer die dialoog en probeer het te begrijpen.”


“Wij hebben in die fase ook iemand ingehuurd om het proces te begeleiden. Om ons te vertellen wat er nou precies gaande was. Wij hebben als overheid niet altijd de juiste kennis paraat, dus geef die zoektocht de ruimte. Ga er boven hangen en probeer op abstract niveau je doel te formuleren. Vooruitlopend op de omgevingswet gaan wij al werken met een globaal bestemmingsplan. De detaillering doen we op plotniveau. Dat heeft als grote voordeel dat je per locatie moet onderbouwen. Dat creëert snelheid als plannen wijzigen, omdat je niet het hele plan weer door moet.”

Buiten- en binnenkant van de Koepelhal in de Spoorzone.

Foto: © Gemeente Tilburg

Over de markt gesproken: wat voor rol speelden de omliggende wijken in de Spoorzone?

“In het opstellen van het Koersdocument is hier nadrukkelijk aandacht aan besteed. We hebben met meerdere groepen uit omliggende wijken contact gezocht, onder andere voor de bereikbaarheid of vanwege de overlast van het tijdelijke gebruik van de locatie, en we hebben daarin adviesrecht gegeven. Dat is een bijzondere methode: een inwonersgroep krijgt recht op het geven van een advies dat wij erg serieus nemen, zolang die gedragen wordt door de helft van die groep plus één. Dat zorgt ervoor dat het belang van één individu niet boven het gemeenschappelijk belang van de wijk komt te staan. Die methode werkt goed, ook in andere delen van Tilburg.”


“Verder hebben we een inspiratiegroep gevormd vanuit het gebied, maar ook breder vanuit de stad. Die groep reflecteert op de plannen voor programma en gebruik. Dan gaat het soms echt over de achtertuin van mensen, maar ook over geluidsoverlast of voorzieningen. Dat heeft tot aanpassingen van het gebied geleid. We zeggen niet overal ‘ja’ op, maar de afspraak ligt er om motivatie te geven als we afwijken van het advies van de inspiratiegroep.”

Als je terugkijkt op dit proces, maar ook vooruitblikt naar de toekomst, hoe zie je de Spoorzone dan?

“Ik ben heel blij en trots dat we echt voor het behoud van het erfgoed kunnen gaan. Dat zie je terug in de waardering van de LocHal, die is nationaal bekend, maar ook in de invulling van het vele groen van het openbare gebied. Je merkt hoe de omgeving daarover denkt en wat ze er van vinden. Dat is echt een ommezwaai ten opzichte van zes à zeven jaar geleden. Toen was het nog ‘eerst zien, dan geloven’, heel sceptisch. Nu weten we zeker dat het goed komt. Als we alleen al tachtig procent waarmaken van wat we beogen, dan is dat helemaal goed.”

De bibliotheek in de inmiddels nationaal bekende LocHal. Foto: © Gerdien Wolthaus Paauw

Wat kun je momenteel vinden in de Spoorzone?

De Spoorzone in Tilburg is ontwikkeld met het oog op drie hoofdfuncties: wonen, werken en verblijven. De gemeente zoekt naar een ideale combinatie zodat het gebied op elk moment van de dag leeft. Zo kun je de bibliotheek, Kunstloc Brabant en Seats2meet vinden in de LocHal, horeca- en eventgelegenheid EVE in de Polygonale Loods, kantoorruimte in het nieuwe UWV-gebouw en woonruimte in het Clarissenhof. Er volgt nog veel meer. Dat kun je allemaal inzien op de website van de Spoorzone.

Hoe zit het met het groen van de Spoorzone?

“Daarvoor hebben we Bogdan & Van Broeck ingehuurd, een stedenbouwkundig bureau van Vlaams bouwmeester Leo Van Broeck. Toen ik hem eens sprak, kwamen we langs zo’n beeld van een groen gebouw met planten op balkons. Hij keek mij meewarig aan en zei: ‘Als je hiermee het klimaat wilt redden, dan wens ik je succes’. Hij heeft ons veel geadviseerd in het wat wel of niet werkt: investeer juist in groen op maaiveld en gebruik geen schaamgroen, dat levert bijna niets op. Zijn advies heeft ervoor gezorgd dat we meer ruimte voor groen wilden maken. Wij grepen die kans aan om de biodiversiteit en leefbaarheid te verbeteren.”