Interview
IenW vindt samenwerking met de markt
‘De private sector ontwikkelde meer diensten op basis van data. Dan kunnen wij niet zomaar wat open data over de schutting gooien.’
Door Guus Puylaert
Het gebruik van mobiliteitsdata is niet meer weg te denken, maar hoe beheert de overheid haar data eigenlijk? We spraken Caspar de Jonge en Wouter Quite over de digitaliseringsstrategie van het ministerie van IenW: “We vinden samenwerking met de markt”.
De Jonge werkt sinds 1998 bij het ministerie (toen nog Verkeer en Waterstaat) en is sinds 2011 programmamanager, inmiddels van het team Data en Diensten. “We doorliepen toen het programma Beter Benutten, dat ging over vernieuwing in mobiliteit. Daarin zat steevast een ITS-component. We hadden het nog lang niet over slimme verkeerslichten of apps, maar data kwam al wel vaak voorbij. Dan moet je dus ook nadenken over wat je met al die data gaat doen. Een vervolgstap is hoe je het gedrag van de reiziger kan beïnvloeden met data-intensieve diensten.”
Quite, beleidsmedewerker Smart Mobility bij het ministerie, vult aan: “De laatste jaren zie je dat Mobility as a Service in opkomst is (lees meer over de zeven landelijke MaaS-pilots) en daarin is data onmisbaar. In steeds meer toepassingen is de vraag: ‘Hoe gaan we alle data die we beheren beter ontsluiten?’ MaaS heeft er behoefte aan dat bepaalde data die bij de overheid ligt beter wordt ontsloten. Bij wegwerkzaamheden bijvoorbeeld, wil je dat de automobilist snel weet welke alternatieve route hij kan nemen.”
Caspar de Jonge (links) en Wouter Quite.
Rol van de NDW
Om al die vragen rond het beheer en het verrijken van mobiliteitsdata te centraliseren, riep het ministerie in 2010 de NDW in het leven: de Nationale Databank Wegverkeersgegevens. De Jonge: “De NDW begon als open dataplatform, zonder kwaliteitslabel, maar de private sector ontwikkelde sindsdien meer diensten op basis van data. Dus kunnen wij niet zomaar wat open data over de schutting gooien; daarvoor moet een standaard gaan gelden en er moet zekerheid worden geboden.” Zo werd de NDW ook dataverrijker.
Als voorbeeld noemen Quite en De Jonge de maximumsnelheid op alle wegen, die per traject, tijdstip en wegtype verschilt. “Wij bepalen als overheid hoe de openbare ruimte gebruikt en ingericht wordt, dat kan een commercieel bedrijf niet doen.
Maar de digitale realiteit moet wel een goede afspiegeling zijn van de fysieke realiteit: adviezen vanuit apps worden vaak sneller opgevolgd dan verkeersborden langs de weg. Als chauffeur moet je dus kunnen vertrouwen op digitale data. Als meerdere bronnen dezelfde informatie geven, dan weet je dat je goed zit.”
De rol van de NDW is wel aan verandering onderhevig, vertelt De Jonge. Waar de NDW vroeger zowel data wilde beheren als verrijken, verschuift die rol nu steeds meer richting beheer. “De enorme datahonger die er was, is bij overheden gelukkig iets minder geworden. We willen niet meer alleen maar meer data, maar vooral (meer) informatie. En er moet ook ruimte zijn voor de markt, die ook data voor ons ontsluit, aan ons levert en analyseert en zijn eigen businesscases heeft.”
Discussie op gang
Samenwerking met de private sector is dus niet nieuw, maar welke kant het op gaat? Over de publiek-private samenwerking verwacht De Jonge nog veel gesprekken te voeren. De Jonge: “Volgens sommigen moet alle data voor iedereen altijd open toegankelijk zijn, terwijl er ook belangen zijn om sommige data uitsluitend onder restricties/licenties beschikbaar te stellen aan derden. De markt ontwikkelt zich sterk, die is ook bezig met dataproductie en -verwerking. Daarnaast heb je nog te maken met privacy, dus moet je data afdoende beschermen. Aan overheidskant mogen we ons ook regelmatig afvragen: hebben wij die data eigenlijk nodig of de informatie die het biedt en waarom moeten we het allemaal bewaren?”
Quite vult wederom aan: “Als overheid moet je je data openbaar stellen, maar open data is lang niet altijd kwalitatief goed genoeg. Als je kijkt naar wat je nodig hebt voor de gebruiker, moet je er wel een kwaliteitsslag op maken en zekerheden bieden.”
‘In steeds meer toepassingen is de vraag: hoe gaan we alle data die we beheren beter ontsluiten?’
Van Data Top 5 naar Data Top 15
In 2013 legde het ministerie haar (verkeers)databeleid vast op basis van een vijftal speerpunten: de Data Top 5. Inmiddels is deze uitgegroeid tot een Data Top 15. Er is echter geen sprake van een verschuiving van focus. “De markt ontwikkelt zich snel; er ontstaan steeds geavanceerdere technieken met meer functionaliteiten,” vertelt De Jonge. “Onze burgers zijn de klanten van die bedrijven en die reageren daar goed op. Vanuit onze beleidsdoelen heeft het dus zin om door te ontwikkelen: wat is er nog méér nodig om burgers maximaal te ontzorgen en tegelijk onze beleidsdoelen te bereiken?”
Daarin loopt het ministerie wederom samen op met private partijen. Samenwerking wordt steeds intensiever, zegt De Jonge. “Vanuit NDW en verschillende overheden wordt steeds vaker ingekocht bij de markt. We werken ook samen met bijvoorbeeld autofabrikanten, die gegevens bij een glad wegdek rechtstreeks aan ons doorgeven. Die Europese Richtlijn was er al, maar nu wordt er ook invulling aan gegeven.” Bovendien wil je zo’n publiek-private samenwerking op landelijke schaal uitrollen, zegt Quite. “De juiste snelheid wil je niet alleen in de Randstad ontsluiten, maar ook in Sneek en Bolsward. Daarin wil je iedereen meenemen: lokale en regionale overheden en marktpartijen.”
Op landelijke schaal
Data moet kwalitatief in orde zijn en het netwerk behoort landsdekkend te zijn, aldus De Jonge. ”Door het actuele bestand met verkeersborden in een digitale database te beheren, kun je het slimmer en efficiënter beheren, maar daarvoor moeten wel met alle lokale en regionale overheden afspraken worden gemaakt. We willen nu in alle landsdelen datateams gaan oprichten.” Die datateams kunnen ook uit meerdere (kleine en grotere) gemeenten samen bestaan. Quite: “Natuurlijk heeft niet elke gemeente de ruimte om veel tijd aan data-ontsluiting te besteden. Een kleinere gemeente als Bolsward heeft misschien niet genoeg mankracht. Dus daarin moet je ook samen optrekken met andere overheden op dat gebied.”
Drie ambities
Voor de komende vier jaar heeft het ministerie van IenW drie prioriteiten benoemd voor wat betreft data, vertelt De Jonge. “De eerste opgave is dat we vanuit alle gemeenten de data landelijk beschikbaar willen maken. De tweede is dat de datakwaliteit meetbaar moet verbeteren. Dat betekent: actueel, betrouwbaar, correct, continu beschikbaar en transparant. Ten derde moeten we organiseren en sturen binnen overheden door alle afspraken, zoals verkeersbesluiten, goed digitaal te borgen.”
Daarvoor wil het ministerie haar dataorganisaties, RDW, NDW, NDOV en NWB, de komende jaren naar hetzelfde kwaliteitsniveau tillen. Daarin is nog wel een slag te maken, erkennen beiden. De Jonge: “We zijn goed op weg, het glas is meer dan halfvol, maar het laatste stukje is vaak het lastigst. Alle data op orde brengen is één ding, maar daarna moet je het ook up-to-date houden door goed beheer. In de werkwijzen bij gemeenten is datagebruik nog lang niet altijd gemeengoed. Data loopt dwars door de verschillende kolommen binnen overheden, dus je moet integraler leren samenwerken.”
‘Wij zien graag dat de NDW zich focust op het ontsluiten van data, gaat doorverwijzen en inzichtelijk maakt wat de kwaliteit is en vanaf daar de bal bij de markt legt.’
Krachtenbundeling
Vanuit publiek-private programma’s als Beter Benutten en Talking Traffic heeft het ministerie al veel geleerd over hoe ze moet omgaan met data. “Daartoe hebben we afspraken gemaakt en rollen en verantwoordelijkheden afgestemd.” Maar erover praten is een eerste stap, van echt doen leert men meer. “Deze manier van werken is geen pilot, het is de nieuwe werkelijkheid. Databeheer in de hele keten vraagt veel aandacht. Daarbij hebben zowel publieke als private partijen baat en belang. Want als een bedrijf nu investeert in data-ontsluiting, wil het wel zeker weten dat wij het beleid over vier jaar niet wijzigen. Dus daarvoor is governance nodig.”
Die governance wil het ministerie wel beter gaan structureren, vertelt De Jonge, door Dataketenoverleggen te gaan organiseren. “Daaraan moeten de NDW en ook private afnemers van data gaan deelnemen, op landelijke schaal. Dit willen we in 2019 nog gaan lanceren.”
Groeiproces
Dat de publiek-private samenwerking nog niet altijd optimaal verloopt, is volgens De Jonge niet verwonderlijk. “De private sector is enorm breed en je merkt dat samenwerken een groeiproces is. Dat merken we aan de NDW, het NDOV en de markt. MaaS is een nieuw fenomeen, maar Talking Traffic loopt inmiddels zo’n vijf jaar. Wat betreft de uitrol van iVRI’s hebben we de governance goed op orde.” Dat model wil IenW dan ook graag uitrollen. De Dataketenoverleggen moeten daaraan bijdragen. “Als je publiek-privaat besluiten neemt en die vervolgens aan de hele keten kenbaar maakt, weet iedereen waar hij aan toe is en wat de standaarden en minimumeisen zijn om op te programmeren.”
Door die gesprekken domeinspecifiek in te richten, verwacht Quite bovendien dat partijen sneller kunnen schakelen. “Ik denk dat de agenda nu vaak nog heel breed is. Als je beter weet waar het gesprek zich op focust, kun je elkaar beter ondersteunen. Soms weet een overheid niet hoe een bedrijf zijn businesscase heeft ingericht.”
Dialoog aangaan
Ondanks alle goede voornemens merken De Jonge en Quite dat publieke en private partijen nog wel eens in dezelfde vijver vissen. “Het was voor de NDW en de markt nog lang niet altijd duidelijk hoe de rollen zijn verdeeld. Wij zien graag dat de NDW zich focust op het ontsluiten van data, gaat doorverwijzen en inzichtelijk maakt wat de kwaliteit is en vanaf daar de bal bij de markt legt. Vanuit hun oorspronkelijke rol als shared service organisatie doen ze ook aan dataverrijking en dat kan elkaar gaan bijten. Het is belangrijk hierover transparant te zijn en de dialoog met markt en wegbeheerders hierover aan te gaan.”
Aan de andere kant, weet Quite, hebben lang niet alle publieke partijen de middelen om data in te kopen. “Daarin kan de NDW wel een ondersteunende rol hebben, door bijvoorbeeld data in te kopen voor gezamenlijke overheden. We zijn daarover met elkaar in gesprek.”
Rondetafel 27 november
Een volgende aanzet voor zo’n gesprek tussen publieke en private partijen wordt op 27 november gegeven. Dan organiseert platform Biind een Rondetafelgesprek over ‘Governance of Data’. Quite zit dan ook aan tafel. “We zijn met meerdere overheden en wegbeheerders in gesprek over rollen en verantwoordelijkheden. Dat gesprek willen we ook graag met de markt voeren: dit is dus een hele mooie stap.”