Circulariteit vereist strategische zoektocht naar ruimtelijke toekomst

Planologen hebben vergaande invloed op de kwaliteit van de openbare ruimte. Dat is bepaald geen vrijblijvende oefening, vindt dr. Patrick Witte, universitair docent Spatial Planning, Sociale Geografie en Planologie aan de Universiteit van Utrecht. “Ruimtelijke ingrepen zijn niet tijdelijk maar voor de komende 100 jaar. Dat feit alleen al onderstreept het belang van een circulaire benadering.”

Tekst: Eric Harms/ MPS

Vooropgesteld: circulair beheer van de openbare ruime en planologie zijn niet vanzelfsprekend met elkaar verbonden. Integendeel, merkte Patrick Witte al meteen bij aanvang van zijn bijdrage op. “Planologen houden zich doorgaans niet bezig met de beheerfase van de plannen die zij maken. Op basis van een probleem dragen ze meerdere oplossingen aan en vertalen dat in een ruimtelijk plan. Daarna haken planologen af. En hierdoor blijft de beheerfase een ondergeschoven kindje.”

Toch is de mate waarin een ruimtelijk plan geschikt is te maken voor circulair beheer wel degelijk bepalend voor de duurzame kwaliteit ervan. De vraag is alleen welke aanpak daarbij het beste werkt. Een afweging is bijvoorbeeld of circulariteit sectoraal of juist integraal moet worden ingevuld. Integraal biedt zeker niet altijd de beste uitkomsten, zo benadrukte Witte aan de hand van het Europese project CODE24. In dat kader werkte een internationale coalitie van overheid en bedrijfsleven aan het gezamenlijk wegwerken van alle infrastructurele knelpunten in de vervoerscorridor tussen Rotterdam en Genua.

Witte: “De verwachting was dat de integrale aanpak zou leiden tot snellere actie en betere oplossingen. In de praktijk kwam daar bar weinig van terecht.” Dat lijkt te pleiten voor een meer sectorale aanpak van de beheerproblemen. Maar ook daar kleven – vanwege de te beperkte blik – nadelen aan. En dus moet de oplossing elders worden gezocht. “Als het lastig is integraliteit tot stand te brengen en een sectorale aanpak tot suboptimale oplossingen leidt, moeten overheid, bedrijfsleven en burgers het samen oppakken.”

Verantwoordelijkheid nemen

Helaas is het helemaal niet zeker dat die samenwerking wel tot het gewenste resultaat leidt. Dat mag op zijn minst worden betwijfeld, als de ideeën en verwachtingen niet gelijk zijn. Klimaatverandering bijvoorbeeld en alle nadelige ruimtelijke gevolgen van dien staan bij de overheid bijvoorbeeld voor op het netvlies. Terwijl bedrijven maar zeker burgers zich nauwelijks zorgen lijken te maken. “In zulke gevallen zal de burger beter moeten worden geïnformeerd over het probleem en verleid worden om maatregelen te nemen, liefst zo concreet mogelijk. Bijvoorbeeld door mensen via een app inzicht te bieden in de kans dat hun postcodegebied met een overstroming te maken krijgt.

Maar dat is niet voldoende, aldus Witte. In het beheer van de openbare ruimte spelen immers veel meer partijen een rol. En al die stakeholders zullen hun eigen verantwoordelijkheid moeten nemen in de ruimtelijke planvorming. Het is deze governance-aanpak, die tot betere, meer circulaire oplossingen zal leiden. Waarmee niet gezegd is dat het eenvoudig is. Daarvoor zijn de verschillen in object, proces en context bij de stakeholders te groot.

Duidelijke aanpak kiezen

Vast staat dat circulair beheer staat voor een strategische zoektocht naar een meer wenselijke ruimtelijke toekomst, aldus Witte. En dat betekent dat circulariteit breder moet worden getrokken dan de beleidswereld alleen.

“De eerste stap is: loskomen van de gebruikelijke paden. Bij een complexe opgave als circulariteit is de eerste neiging om het integraal aan te pakken. Dat is dus geen goed vertrekpunt. Veel beter is het om heel selectief te kijken: waar gaan we beleidsvelden, thema’s en problemen nuttig aan elkaar verknopen om te komen tot meer oplossingscapaciteit en waar gaan we de zaken juist sectoraal oplossen? Niet zoveel mogelijk connecties, maar een duidelijk aanpak kiezen.”

Voor de procesaanpak geldt hetzelfde. Niet zoveel mogelijk collega’s bij elkaar zetten, niet elk probleem met het gehele netwerk of met consensus van iedereen op proberen te lossen. “Geef in plaats daarvan een beperkt aantal mensen voldoende mandaat om het op te kunnen lossen.”

Oog voor de lange termijn

Tot slot moet worden voorkomen dat de lange termijn uit het oog wordt verloren. “De digitalisering van de steden gaat uit van de mogelijkheden die ICT kan bieden bij de oplossing van ruimte vraagstukken. Probleem is dat dit soort initiatieven veel te vaak op korte termijn besluiten of overwegingen berusten. De lange termijn ontbreekt in de afweging, terwijl die juist voor circulariteit heel wezenlijk is en ook nieuwe oplossingen kan genereren.”

Dat de korte termijn dominant is, mag de politiek zich aanrekenen. “Je maakt je als politicus immers niet populair als je gaat pleiten voor duurzame investeringen in rekeningrijden, lightrail en ontmoedigen van vliegverkeer. Een fraai circulair eindbeeld schetsen is veel makkelijker dan ook werkelijk daar een zak geld voor uit te trekken. Daar moeten we iets mee.”

Volgens Witte kan de VS onder leiding van president Biden als voorbeeld dienen. “Daar is het plan om grootschalig te investeren in een kwaliteitsimpuls. En daar wordt ook direct een enorm investeringsprogramma aan gekoppeld. Hier hebben we het over de inzet van een slimme vuilnisbak. Ik hoop en verwacht dat we de transitieopgave uiteindelijk toch wat grootschaliger vorm en inhoud kunnen gaan geven.”

Managing Public Space

Ontwikkelingen zoals de energietransitie, nieuwe vormen van mobiliteit, klimaatadaptatie en digitalisering hebben impact op het beheer van de openbare ruimte en infrastructuur. Ook ingrijpende sociale ontwikkelingen spelen steeds vaker een belangrijke rol.

Dit alles vereist niet alleen een operationele visie, maar ook een nieuwe strategische visie op ons vakgebied. Het is belangrijk om vanuit een meer integrale (naast een sectorale) visie te kijken naar beheer, het doen van onderzoek en het aanbieden van onderwijs.

Samen met de stichting Managing Public Space werkt de Wageningen University & Research (WUR) aan een degelijke wetenschappelijke onderstroom, gericht op kennisvergroting en het opleiden van een ambitieuze nieuwe generatie beheerders van de openbare ruimte. Deze ambitie krijgt vorm door onderwijs Managing Public Space voor studenten en professionals, dat stapsgewijs wordt opgebouwd.

Het eerste vak aan de WUR start op is dit voorjaar gestart met studenten én beheerders! Dit vak richt zich op een integrale benadering van planning, ontwerp en beheer van de openbare ruimte en is de start van een serie van in totaal 3 vakken op masterniveau.

Patrick Witte was donderdag 3 juni gastspreker van de tweede in een reeks van vier themasessies over circulariteit, georganiseerd door de Stichting Managing Public Space. De sessie, met als titel ‘Alles samen en alles integraal?’ is hieronder terug te zien .

Dit najaar op 14 oktober vindt het slotdebat plaats. Daarin worden de lessen gedeeld uit de vier webinars én kijken de experts naar wat dit betekent voor de beheerpraktijk. Kijk voor meer informatie op www.beherenisvooruitzien.nl