Geen gevoel maar objectieve data


We ervaren steeds meer drukte op het fietspad en bij de stallingen, maar klopt ons gevoel wel? Bouwen we al die extra fietsstallingen wel om de goede redenen? Om beleidskeuzes te kunnen verantwoorden heb je harde data nodig. Adviesbureau Trajan helpt gemeenten bij het verkrijgen van die data. Van gevoel naar objectiviteit.

Auteur: Manon van Ketwich

Ruben Bino is data-analist bij Trajan. “Ik zoek naar manieren om steeds efficiënter data te verzamelen en te analyseren”, verduidelijkt hij. “Het analyseren van de data zelf doe ik nog maar weinig, behalve bij bijzondere opdrachten.” Bino en zijn collega’s kunnen allerlei soorten data genereren. Afhankelijk van de vraag van een gemeente gaan veldwerkers op pad om tellingen te doen, worden er enquêtes afgenomen of camera’s ingezet. “Als we bijvoorbeeld onderzoek doen naar fietsparkeren, dan gaan we kijken naar waar er wordt geparkeerd en hoe druk het op die plekken is. We gaan dan (een deel van) de gemeente af. Ten eerste tellen we de capaciteit en ten tweede het aantal fietsen. Dat doen we op meerdere momenten, bijvoorbeeld op dinsdagochtend, donderdagavond en zaterdagmiddag.” Op deze manier ontstaat een compleet beeld van het fietsparkeren in een stad.

Voordat de veldwerkers op pad gaan wordt eerst in overleg met de gemeente afspraken gemaakt over protocollen. Want het tellen van stallingen en fietsen lijkt misschien simpeler dan het is. “We moeten de data standaardiseren en tientallen veldwerkers instrueren. Wanneer staat een fiets in een stalling, wanneer half en wanneer er net buiten? Wat is een fietsvak en wat is precies een fietsnietje? Moet bij het digitaal intekenen van de straatsecties de stoep gevolgd worden, of ook de hele straat meegenomen worden? Allemaal zaken die bij het startoverleg met een gemeente aan bod komen.”

Automatiseringsslag

Voor een deel worden de tellingen gedaan door veldwerkers. Mensen die gewapend met een mobiel de stad in gaan om in hun deel van een gemeente de gewenste data op te halen.

Hiervoor heeft Trajan een eigen app ontwikkeld waarin de tellingen worden vastgelegd. Een van de voorbeelden van de automatiseringsslag die Trajan heeft gemaakt. Dat geldt ook voor de inzet van de scanauto, die met name wordt gebruikt bij het in kaart brengen van auto’s. “Met één scanauto kunnen we een extra gebied meten dat normaal gedaan wordt door tien veldwerkers”, is de logische verklaring.

De laatste jaren neemt de aandacht voor deelfietsen bij gemeenten toe, weet Bino. “Het is interessant om te onderzoeken of gebruikers anders omgaan met een deelfiets dan met een privéfiets. We doen ook onderzoek naar fietswrakken, in verband met de capaciteit in stallingen bij stations. Verder zijn we veel bezig met GPS-data. Hiervoor hebben we een online dashboard ontwikkeld waarop de ambtenaar zelf kan zien waar en hoe er in een stad wordt gefietst. Belangrijk bij een herinrichting of een voorgenomen wegafzetting.”

Toeristen met een tracker

Bino benadrukt dat met het verzamelen van GPS-data geen gebruik wordt gemaakt van wifitracking. “Alles gebeurt op basis van vrijwilligheid. We kopen ook geen data in van andere bedrijven.” Hoe ze dan wel aan de informatie komen? “We hebben in Amsterdam aan toeristen gevraagd of ze een dagje een tracker wilden meenemen. En we gebruiken data vanuit de Fietstelweek. Natuurlijk is het zo dat hoe meer data je hebt, hoe beter het inzicht is. In die zin is het jammer dat we geen grotere hoeveelheden tot onze beschikking hebben. We zijn wel bezig met de ontwikkeling van eigen trackers die je aan een fiets kunt koppelen. Uiteindelijk baseer je hiermee je beleid niet op een gevoel maar op objectieve data.”

Of het beleid van gemeenten verandert door corona, daar heeft Bino zoals gezegd geen ambtelijke rol in. Wel waagt hij zich aan een voorzichtige voorspelling. “Ik denk niet dat er op het gebied van fietsbeleid veel is veranderd door corona. We zien tijdens de lockdown wel legere fietsstallingen, maar ik denk dat corona alles min of meer op pauze heeft gezet, en dat na verloop van tijd alles weer terug naar normaal zal gaan. Wel is de trend zichtbaar dat elektrische fietsen steeds vaker auto’s vervangen. Ook zien we al een tijdje dat het steeds drukker wordt met fietsen. Dat leidt tot drukkere stallingen en fietsfiles. Over het algemeen hebben we in Nederland te weinig ruimte, het is vechten om elke vierkante centimeter. De gemeente moet dat zien te managen. Wij helpen daarbij. Maar uiteraard kleuren we de resultaten van een onderzoek niet. Als de uitkomst van de objectieve data niet overeenkomt met het gevoel van de ambtenaar, heeft hij gewoon pech.”

Ruben Bino, Trajan