We willen allemaal meedoen, toch?
Ambities op het gebied van een inclusieve leefomgeving zijn er volop, maar waarom gaat het dan toch vaak fout in de fysieke buitenruimte? Kyra Kuitert en Rosemarie Maas van Bureau KM benoemen vanuit hun praktijkervaring als specialisten in het gebruik van de openbare ruimte richtlijnen waar je op kunt letten bij het ontwerpen van een inclusieve openbare ruimte voor iedereen.
Tekst: Kyra Kuitert en Rosemarie Maas
Kyra Kuitert en Rosemarie Maas
Kyra Kuitert en Rosemarie Maas, auteurs van het handboek Prettige Plekken (www.prettigeplekken.nl) adviseren vanuit Bureau KM over een goed gebruikte openbare ruimte.
Met je rolstoel vastlopen op een olifantenpaadje. Niet naar de speeltuin mogen omdat die aan de overkant van de drukke weg ligt. De supermarkt niet meer kunnen bereiken omdat het bankje om onderweg op uit te rusten is weggehaald. Overheden, ontwikkelaars, corporaties… werkelijk iedereen heeft het tegenwoordig over een inclusieve omgeving, een buitenruimte die zelfstandig toegankelijk is voor iedereen, onafhankelijk van leeftijd, gender, beperking, seksuele geaardheid of sociaaleconomische status. Maar de praktijk blijkt weerbarstig.
Hoe kunnen we de fysieke omgeving zo inrichten dat alle mensen daadwerkelijk mee kunnen doen? En hoe kan de door de inrichting van de openbare ruimte gestimuleerd worden dat mensen elkaar ontmoeten?
In de kern zijn drie aspecten van de inrichting van de openbare ruimte van belang voor inclusiviteit:
- Een gevarieerde inrichting
- Design for all: prettige, toegankelijke paden en plekken voor iedereen!
- Slim faciliteren van ontmoeting
Een gevarieerde inrichting
Een veelzijdig ingerichte openbare ruimte nodigt uit tot meedoen en ontmoeten en voorkomt dat bepaalde groepen bepaalde plekken domineren. Plekken die variatie bieden in aanbod, met name voor sporten en spelen, zullen vanzelf ook verschillende doelgroepen aantrekken: kinderen en jongeren van alle leeftijden en culturen, jongens en meisjes, ouders. Dit lijkt een inkopper, maar toch is een dergelijke inrichting niet vanzelfsprekend. Vaak worden alleen speel- of sportplekken ontwikkeld. Of er staan maar één of twee speelelementen en er is maar één sportveldje dat ook nog eens multifunctioneel is ingericht. Maar basketballers en voetballers spelen niet tegelijkertijd en als ze het doen, hebben ze last van elkaar. Er kunnen dan per definitie maar één of een paar groepjes kinderen en jongeren sporten en spelen. Door diversiteit in aanbod is de plek voor veel meer kinderen en jongeren interessant en heeft ieder ook een ‘eigen plek’. Als zo’n locatie dan ook nog voldoende en fijne zitgelegenheid heeft (zie onder ontmoeting) wordt zo’n plek een fijne ontmoetingsplek in de buurt.
Beeld: Brede paden zijn niet alleen fijn voor mindervaliden, maar voor het hele gezin
Design for all: prettige, toegankelijke paden en plekken voor iedereen!
Bij het thema toegankelijkheid wordt vooral gedacht aan toegankelijkheid voor mensen met een beperking. Wij pleiten ervoor om uit te gaan van ‘design for all’: wat goed is voor de meest kwetsbare gebruikers, is goed voor alle gebruikers. Volgens de richtlijnen werken is heel belangrijk (ons handboek Prettige Plekken staat vol met concrete richtlijnen), maar nog belangrijker is dat je je verdiept in de gebruiker en je voorstelt wat die nodig heeft.
Een voorbeeld is het ontwerpen van voetpaden. Uitgaan van ‘een minimale maat van 1 m 80 voor een voetpad’ (reguliere richtlijn toegankelijkheid) kán, maar je kunt ook bedenken dat een veel breder voetpad veel prettiger is voor iedereen. Het is voor mensen in een rolstoel fijn om echt ruimte te hebben in plaats van op te moeten letten of je misschien uit moet wijken voor iemand die er in tegengestelde richting aankomt. Maar een breed pad zorgt er ook voor dat je lekker naast elkaar kunt lopen met zijn tweeën, met het hele gezin of met de kinderwagen zonder dat je continu hoeft uit te wijken.
Voor heel veel soorten openbare ruimte: parken, pleinen, spelen geldt dat het kunnen gebruiken door mindervaliden ook de kwaliteit van de openbare ruimte als geheel verbetert en dat je niet heel veel hoeft te doen om die openbare, inclusieve ruimte te bereiken. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor inclusief spelen. Kinderen met een handicap willen gewoon mee kunnen doen met de andere kinderen: een wat breder pad en breder toegangshek, voldoende ruimte om de rolstoel te draaien bij toestellen en bedenken hoe een kind ‘op’ een speeltoestel kan komen (bijvoorbeeld door goed te letten op welke hoogte de grepen zitten) is dan vaak al voldoende. En brede paden zijn ook fijn voor de vele kinderen op stepjes, fietsjes of rolschaatsen. Hetzelfde geldt voor de moeder met kinderwagen die ook het hek door wil om haar oudere dochter of zoontje, die ook mee is, te laten spelen.
Slim faciliteren van ontmoeting
De openbare ruimte in buurten is dé geëigende plek voor ontmoetingen tussen uiteenlopende groepen mensen die bij elkaar in de buurt wonen, maar die elkaar niet als vanzelfsprekend via bijvoorbeeld werk of school ontmoeten. Het gaat daarbij meestal niet over intieme en langdurige relaties, maar over openbare en semiopenbare ruimtes die zodanig ingericht worden dat er ‘lichte gemeenschappen’ kunnen ontstaan. Het gaat dan om een groet of een praatje, ook wel 'het kleine ontmoeten' genoemd. Wanneer deze korte contacten herhaald worden, dragen ze bij aan publieke familiariteit: mensen die elkaar na verloop van tijd gaan herkennen, zonder dat ze per se kennissen of vrienden worden.
Bij het thema toegankelijkheid wordt vooral gedacht aan toegankelijkheid voor mensen met een beperking. Wij pleiten ervoor om uit te gaan van ‘design for all’: wat goed is voor de meest kwetsbare gebruikers, is goed voor alle gebruikers.
Dit type ontmoeting in de buurt kan op een hele simpele wijze worden gefaciliteerd, namelijk door te zorgen voor voldoende comfortabele zitgelegenheid op de juiste locatie, op die plekken waar mensen langer willen verblijven (zoals een plein of sport- en spelgelegenheid). Dat werkt ongeveer als volgt:
- Geen bankjes/zitgelegenheid leidt niet of nauwelijks tot ontmoeting. Want zeg nu zelf: wie blijft er graag lange tijd op één plek staan?
- Eén bankje leidt tot de volgende gedachtes: “Ik zit lekker, maar kom vooral niet op mijn bankje zitten (veel te dichtbij).” Dus het plaatsen van slechts één bankje zal niet echt tot ontmoeting leiden. Hooguit dat iemand bijvoorbeeld staande een praatje komt maken.
- Vanaf twee bankjes ‘bij elkaar’ wordt de kans op ontmoeting aanzienlijk vergroot. Want dan kunnen de gedachtes namelijk als volgt gaan: “Hé, ik zit hier al een tijd naast die mevrouw; misschien eens een praatje beginnen.” En een mooie aanleiding voor een gesprek is te praten over de ervaring van zitten op het bankje: “Lekker weer hè? Mooi hier; leuk die spelende kinderen.”
- Bij veel zitgelegenheid ‘bij elkaar’ wordt de kans op ontmoeting nog verder vergroot, omdat dan simpelweg veel meer mensen bij elkaar zitten. Daarnaast is grote zitgelegenheid heel fijn voor groepen, zoals een gezin of vriendengroepen.
Naast het aantal zitgelegenheden komt ook het comfort van de zitgelegenheid en het uitzicht vanaf de zitgelegenheid nauw. Op stenen zitgelegenheid zonder rugleuning zijn mensen snel weg. Als er ‘niets te zien’ is vanaf je bankje blijf je ook niet lang: mensen hebben graag een mooi uitzicht (groen, water) en vooral uitzicht op andere mensen (kijken naar mensen blijft een favoriete bezigheid). Wat dan weer niet werkt, is het plaatsen van bankjes in een kring. Het is bijzonder onprettig als iemand je op een bankje ‘aan de overkant’ zit aan te staren. Zorg ook voor voldoende opstelruimte voor mindervaliden naast een bankje, zodat zij ook mee kunnen praten.
Onderstaand een voorbeeld van hoe zitgelegenheid wel of niet leidt tot ontmoeting. Twee exact dezelfde situaties; zelfde buurt, dag tijd, zelfde vorm pleintje. Het ene goed gebruikt en gezellig; het andere leeg.
Het belangrijkste verschil? De picknickbanken nodigen uit tot samen zijn en elkaar te ontmoeten. Ook is de omgeving met horeca gezellig. Op het lege pleintje staan de bankjes in een kring en is er niets interessants om naar te kijken en niemand die voorbijloopt.
Twee exact dezelfde pleintjes in dezelfde buurt op hetzelfde moment: ‘vol’ en ‘leeg’
Overigens geven we ook bij voorbaat een ‘winstwaarschuwing’. Verwachte of echte overlast van ‘groepen’ is een grote hindernis om te komen tot een inclusieve openbare ruimte. Als bankjes worden weggehaald (vanwege ongewenste doelgroepen van jongeren tot hangouderen) of er bewust onprettige rugloze stenen bankjes worden geplaatst om te zorgen dat mensen ergens niet lang blijven wordt een inclusieve openbare ruimte een lastig te behalen doel.