‘Locatiekeuze belangrijkste voor toekomstbestendig bouwen'
Er worden de komende tijd in rap tempo nieuwe woonwijken gebouwd. Veelal binnenstedelijk, maar ook nog steeds op uitleglocaties. Om ervoor te zorgen dat bewoners van deze wijken lange tijd van hun huis en omgeving kunnen genieten is de locatiekeuze van cruciaal belang, vinden Evert Kuijpers en Willem van Wagenberg van Accent adviseurs.
Tekst: Manon van Ketwich
Willem van Wagenberg houdt zich bij Accent adviseurs als adviseur ruimtelijke ontwikkeling bezig met ruimtelijke procedures en visievorming. Stedenbouwkundige Evert Kuijpers start dit voorjaar bij Accent adviseurs. Een discipline tot nu toe nog niet in eigen huis aanwezig was. “Op deze manier maken we echt een kwaliteitsslag”, vindt Kuijpers. “Van het eerste idee tot aan de bouwfase kunnen we onze opdrachtgevers nu adviseren”, vult Van Wagenberg aan.
Water en bodem sturend
De kreet ‘toekomstbestendige wijk’ is breed te interpreteren, maar Van Wagenberg denkt zelf als eerste aan de locatiekeuze van die wijk. “Je kunt je bijvoorbeeld afvragen of een nieuwe wijk aan het water nog wel zo slim is. Ik denk dat je op visieniveau al zou moeten sturen op waar een wijk moet komen zodat je niet op een later moment nog maatregelen moet nemen.”
Collega Kuijpers is het eens: “Het begint met het kiezen van de juiste plekken om te wonen en te werken. Het principe dat water en bodem sturend zijn, past daarbij, dat is de basis. Gelukkig stuurt de provincie daar op. Maar eigenlijk is het gek dat we hier nu pas achter komen.”
Onder zeeniveau
Alle goede bedoelingen bij nieuwe plannen ten spijt, van de bestaande woningvoorraad is nog maar de vraag hoe toekomstbestendig die is. Van Wagenberg: “Ik denk dan vooral aan steden en dorpen langs rivieren. Hoog water gaat daar voor problemen zorgen, dat is een grote uitdaging. Ik denk ook dat huizen in die gebieden minder waard gaan worden. Het blijft bijzonder dat de grootste bulk van de Nederlandse huizen onder zeeniveau staat. En dat vooral daar ook wordt bijgebouwd.”
Evert Kuijpers
“De kunst is om na te denken over hoe je de woningcapaciteit kunt vergroten, door op een andere wijze om te gaan met het ruimtebeslag van wonen dan waaraan we tot nu toe gewend zijn; o.a. door andere woonconcepten. Dit vergt niet alleen creativiteit van de adviseur, maar ook een (maatschappelijke) cultuuromslag bij gebruikers, bestuurders, ontwikkelaars en bouwers.”
Frustrerend
In hun rol adviseren de heren gemeenten en ontwikkelaars over de ontwikkeling van ruimtelijke plannen. Het belang van de juiste locatie is bij hun opdrachtgevers nog lang niet altijd vanzelfsprekend, weet Van Wagenberg. “Een tijdje geleden was ik met een project langs een beekdal bezig. Een locatie die al zo’n 20 jaar geleden aangewezen was voor woningbouw en altijd zo in de plannen is blijven staan. Een aantal woningen is echter voorzien in het natuurlijke overstromingsgebied. Dat is wel eens frustrerend, aan de andere kant is er natuurlijk een grote woningbouwopgave.” Juist die woningbouwopgave levert de grote uitdaging op. Kuijpers: “De kunst is om na te denken over hoe je de woningcapaciteit kunt vergroten, door op een andere wijze om te gaan met het ruimtebeslag van wonen dan waaraan we tot nu toe gewend zijn; o.a. door andere woonconcepten. Dit vergt niet alleen creativiteit van de adviseur, maar ook een (maatschappelijke) cultuuromslag bij gebruikers, bestuurders, ontwikkelaars en bouwers. Een cultuuromslag die je niet zomaar in twee jaar hebt gemaakt.” De combinatie van een grote woningbouwopgave en de schaarse ruimte betekent dat kritisch gekeken mag worden naar bestaande woonvormen. Schaarse ruimte en adaptiviteit kunnen mensen er bewust van maken dat andere woonvormen ook aan de toekomstige woonwensen kunnen voldoen. De huidige tijdsgeest brengt een prettige bijkomstigheid met zich mee wat betreft deze bewustwording. “Onder meer door gestegen materiaalkosten zijn kleinere woonvormen momenteel juist een van de weinige betaalbaar te bouwen woonvormen.”, stelt Kuijpers.
Bereikbaarheid kleine kernen
Van Wagenberg, zelf nog aan het begin van zijn carrière, ziet het in zijn eigen omgeving ook: “Jongeren zijn wel adaptief en ze hebben ook wel door dat het anders moet. Ze willen best kleiner wonen en hebben niet altijd een auto nodig.” In kleinere kernen in landelijk gebied is bereikbaarheid echter vaak een groot issue. “In een dorpskern komt geen trein, de auto is daar juist de snellere oplossing.” En toch moet ook daar een omslag in het denken worden gemaakt, vindt Kuijpers. “In kleinere kernen, maar ook in uitbreidingswijken kunnen twee mensen vaak best met één auto uit te voeten. Zeker met de tegenwoordige manier van hybride werken. Je kunt bijvoorbeeld makkelijk afstemmen wie welke dagen thuis en op kantoor werkt en op die manier kan één auto volstaan.”
Splitsen en optoppen
Een deel van de woningbouwopgave zou opgelost kunnen worden binnen het bestaande aanbod. Kuijpers: “Je kunt denken aan het splitsen van woningen, al moet er voor de mobiliteit van die extra bewoners wel een minder auto-afhankelijke oplossing zijn. Het optoppen van bestaande bebouwing is iets wat ik me niet zo goed kan voorstellen. Van Wagenberg is daar juist wel voorstander van. “En ik denk dat het vullen van leegstaande kantoorgebouwen met woningen een quick win kan zijn.” Dit laatste komt tevens tegemoet aan de wens om meer functies te mengen, zodat bijvoorbeeld bedrijventerreinen ook buiten kantoortijden levendiger plekken worden. “Dat moet onderdeel zijn van de oplossing, maar in kleinere kernen zie ik dit nog niet”, stelt Van Wagenberg.
Toekomstbestendig bouwen zit ‘m ook in materiaalkeuze, vindt Kuijpers. “Biobased en natuurinclusief bouwen en inrichten, rekening houden met natuurecosystemen. Onderwerpen die bij ontwikkelaars, bouwers en beleidsmakers nu nog in de kinderschoenen staan. Helaas wordt er nu nog veel traditioneel in plantvakken gedacht en niet over het inrichten van woonwijken in wisselwerking met de omgeving.”
“Er wordt net genoeg gedaan zodat het in het gemeentelijk beleid past”, weet Van Wagenberg. Begrip is er ook. “Er is een groot woningtekort en ontwikkelaars moeten wel de businesscase rond kunnen krijgen. De woningbouwvraag van met name betaalbare woningen met daarbij de huidige bouwkosten maken die business case tot een lastige opgave.”
Goede voorbeelden
Al met al staan Kuijpers en Van Wagenberg voor een uitdagende puzzel. “Dat maakt het ook leuk”, vindt Van Wagenberg. “En als het makkelijk zou zijn dan zouden wij geen werk hebben”, klinkt het nuchter. Om die puzzel te kunnen leggen moeten we anders gaan denken, weet Kuijpers. “En daarvoor hebben we goede voorbeelden nodig. Een bestaand voorbeeld is een plan van zo’n 400 woningen, waarbij in kleinschalige woonmilieus en met slimme mobiliteit compleet biobased gebouwd moet gaan worden.”
Willem van Wagenberg