
Sanne Veldhuizen

Inge Janssen
De kansen en uitdagingen voor de gezonde leefomgeving
Om de druk op de zorg in de toekomst te verminderen is het van cruciaal belang om de leefomgeving duurzaam en gezond in te richten. Inge Janssen en Sanne Veldhuizen van adviesbureau Over Morgen hebben een verkenning gedaan naar uitdagingen en kansen voor een gezonde leefomgeving. Het zal niet vanzelf gaan, zo veel is wel duidelijk.
Tekst: Manon van Ketwich
Inge Janssen en Sanne Veldhuizen werken allebei als adviseur duurzame gebiedsontwikkeling en komen in die hoedanigheid bij veel gemeenten over de vloer. Andere onderwerpen waar ze zich mee bezighouden zijn mobiliteit en participatie. Duurzaamheid is de rode draad en in het verlengde daarvan nemen ze gezondheid steeds vaker mee als belangrijk thema. “We komen het steeds vaker tegen in ons werk”, vertelt Janssen. “Bij Omgevingsvisies die we opstellen komt gezondheid steeds sterker naar voren. Collega’s die veel verder in het planproces bezig zijn lopen vaak tegen de vraag aan hoe je dat dan aanpakt. Hoe vertaal je het in je plan, hoe neem je de doelstellingen mee? Hoe maakt je het concreet? Gezondheid is een thema waar iedereen het mee eens is, je kunt er niet op tegen zijn. Toch sneeuwt het vaak onder.”
Sociaal domein betrekken
Voor Janssen en Veldhuizen reden om de Verkenning Gezonde Leefomgeving op te stellen. “Gezondheid raakt eigenlijk aan alles, ook aan mobiliteit of circulair bouwen. Wij zijn een partij die verbinding kan leggen. Want hoe neem je nu het sociale domein mee in projecten rond gezonde leefomgeving? Wij zijn helemaal niet gewend om hen vroegtijdig mee te nemen in gebiedsprocessen. Bovendien hebben het sociale en fysieke domein een heel andere manier van werken, maar beide partijen zijn wel essentieel om in samenhang je doelen te behalen.”
Veldhuizen vult aan: “Er liggen tal van koppelkansen met andere opgaven, we werken bijvoorbeeld ook veel aan energietransitie en warmtevisies.
Als je dan toch aan de slag gaat in de openbare ruimte, waarom dan niet meteen een gezonde openbare ruimte maken?”
Gemeente anders organiseren?
Janssen en Veldhuizen benadrukken meer dan eens dat gezondheid vanaf het begin van een planproces meegenomen dient te worden. Gemeentelijke organisaties hebben die werkwijze niet van nature in hun DNA zitten. Zou de organisatie niet compleet anders ingericht moeten worden? Janssen: “Ja, goede vraag. Het is natuurlijk per gemeente verschillend en ook tussen kleine en grote gemeenten zitten veel verschillen. Ik denk inderdaad dat de gemeente zoals die nu is gestructureerd niet het meest efficiënt is. Waar het ambtelijk apparaat kleiner is zie je dat mensen makkelijker samenwerken. Als de organisatie groter wordt of ook andere partijen een rol spelen, wordt het een stuk lastiger. Het opnieuw inrichten van organisaties kan op lange termijn helpen om een integrale werkwijze te bereiken. Maar op korte termijn willen we ook nu een aanpak en daar helpen wij bij door verschillende collega’s met elkaar te verbinden. Dat gebeurt niet vanzelfsprekend. Soms spreken collega’s elkaar nauwelijks, soms zitten ze in een ander gebouw en sociaal en fysiek domein werken op totaal andere tijdspaden.”
Ook de betrokkenheid van andere partijen en een goede voorbereiding is bovendien cruciaal voor de toekomstbestendigheid van de plannen, weet Veldhuizen. “Beheerders moeten ook vanaf het begin aan tafel zitten. Als wij aan de voorkant iets ontwerpen wat achteraf moeilijk te beheren is dan werkt het ook niet.”
Nieuw gebied vs herontwikkeling
Vooraf alle stakeholders aan tafel dus. Maar wie neemt het initiatief? “Je hebt aanjagers nodig”, vindt Veldhuizen. “Mensen binnen de gemeente die echt met de gezonde leefomgeving aan de slag willen. Maar ook op managementniveau moet men zich hieraan committeren “ Volgens Janssen hangt het af van het type gebied waar je mee aan de slag gaat. “Het onderwerp gezonde leefomgeving speelt vooral bij nieuwe gebiedsontwikkeling. Daar is het makkelijker, je hebt een leeg stuk land en je kunt from scratch beginnen. Voor wijkaanpakken of herontwikkelingen heb je een heel ander proces. Wat dan essentieel is dat er ergens een verandering op komst is als aardgasvrije wijken of een isolatieproject. Dan kun je kijken wat er nog meer mogelijk is. Bij de provincie Utrecht doen ze dat bijvoorbeeld heel goed. Ze hebben een gezondheidsscan, een manier van werken waarbij ze bij alle projecten een soort checklist hebben.” Een uniforme manier van werken die door de hele organisatie verankerd is, zou de voorkeur hebben, vindt Janssen. “Als je iets wilt creëren dan is het sterker als dat niet vanuit het project zelf komt, dan ben je alsnog afhankelijk van een projectleider die checkt of alles is meegenomen en of de juiste mensen om tafel zitten. Maar tot een integrale aanpak gemeengoed is, heb je die wel nodig.”
Een model als dat van de positieve gezondheid zou volgens Janssen en Veldhuizen kunnen helpen om houvast te geven. “We hebben in onze verkenning ook een opzet gemaakt voor welke elementen er thuis horen in de gezonde leefomgeving, zonder dat daar meteen een heel stappenplan aan vast zit. Maar dat soort modellen helpen je wel om na te denken welke elementen en welke partijen je nodig hebt. Want één element eruit pikken en daar volledig op focussen helpt meestal niet. Je kunt heel veel bankjes neerzetten, maar als de omgeving niet uitnodigt om buiten te zijn dan is het een nutteloze investering.”
Meetbaar
Sowieso is het lastig om hard te maken of en hoe investeringen in de gezonde leefomgeving iets opleveren. Janssen: “We hebben in Nederland sterk de neiging om dingen meetbaar te maken en te monitoren. Bij dit thema is dat moeilijk, het is zo breed. En juist daarom sneeuwt het nu vaak onder. Je ziet dat een aantal aspecten wel terugkomen in plannen, omdat je wel meetbaar wil zijn. Denk aan een goede luchtkwaliteit en geluidshinder. Voor gezondheidsbevordering is dat moeilijker.”
“Dat is de vraag waar wij ook het meest tegenaan lopen”, erkent Veldhuizen. “Hoe maak je het meetbaar? Ga je daadwerkelijk bij een grasveldje staan om te kijken of mensen er gebruik van maken? Je ziet wel dat gemeenten bewoners een gezondheidsmonitor laten invullen. Dat is een manier. Maar de echte effecten van een gezonde leefomgeving ga je past over vijftien tot twintig jaar kunnen meten.”
Janssen denkt dat dit precies de reden is dat een gezonde leefomgeving, ondanks dat iedereen het een goed idee vindt, nog niet overal van de grond komt. “We hebben erg de behoefte om de resultaten meetbaar te willen maken, maar daar moeten we niet te veel in blijven hangen. Met gezond verstand kom je ook ver. Meer groen, meer inzetten op gezondheid is altijd beter dan het niet doen. En mocht het toch niet het effect hebben waar we op hoopten, dan was het in elk geval niet schadelijk voor de omgeving terwijl dat andersom misschien wel zo is. Niet goed kunnen monitoren is geen reden om het niet te doen.”
Niet weten wat het oplevert kan er ook voor zorgen dat de financiering moeilijker loskomt. “Je kunt daarom beter eerst inventariseren wat er al is, vaak gebeurt er al heel veel”, denkt Veldhuizen. “Zoek eerst naar koppelkansen binnen de gemeenten voordat je allerlei nieuwe dingen gaat uitvinden waar iemand misschien al lang mee bezig is.”
Druk op de zorg
“De geldstromen vormen de puzzel voor de komende jaren”, denkt Janssen. “Als gemeente ben je verantwoordelijk voor de gezondheid van je inwoners. Er zijn heel veel dingen waar je als gemeente in investeert wat je niet direct terugziet in geld. Partijen die er op kortere termijn baat bij hebben als er minder zorgkosten worden gemaakt zijn bijvoorbeeld verzekeraard of het zorgdomein. Bovendien is de druk op de zorg de reden dat dit thema urgentie krijgt. In 2040 zou 1 op de 4 mensen in de zorg werkzaam moeten zijn. Dat is niet houdbaar. We moeten dus aan andere knoppen gaan draaien. Dat betekent misschien wel dat geld dat nu naar de zorg gaat, richting de fysieke leefomgeving moet gaan en andere vormen van preventie.”
Vooral op kleinschaliger niveau zouden ook andere partijen dan de lokale overheid betrokken kunnen worden bij het procesplan én de financiering van projecten voor de gezonde leefomgeving. Data kunnen helpen om te bepalen wat er op welke plek moet gebeuren. Veldhuizen: “Met data kan je zien waar een leefbaarheidsvraagstuk ligt, maar ook waar bijvoorbeeld een warmtenet aangelegd gaat worden en waar je een koppeling met hittestressaanpak kunt maken.
Data zeggen niet alles, maar helpen wel om een eerste beeld te geven van waar je aan de slag moet en koppelingen te maken tussen verschillende thema’s.”
Meer regelgeving
Ondanks dat gezondheid hoog op de agenda staat bij veel gemeenten, is er geen concrete opgave waar aan moet worden voldaan. Elke gemeente weet hoeveel huizen er de komende tijd gebouwd moeten worden, voor gezondheid is de ambitie een stuk vager. Het is dan ook lastiger om gemeenten af te rekenen op hun beleid. Op welke manier zou gezondheid toch beter verankerd kunnen worden in het beleid? “Er komt gelukkig steeds meer regelgeving”, geeft Veldhuizen aan. “Bijvoorbeeld als het gaat om voedsel.
Bij nieuwe gebiedsontwikkeling kunnen gemeenten aangeven dat een bepaalde ongezonde keten zich ergens niet mag vestigen. Daarnaast hoop ik dat er vanuit de Omgevingswet die in januari 2024 wordt ingevoerd meer mogelijk wordt. Verder zijn er natuurlijk al wettelijke normen voor geluid en trillingen, maar voor de ‘zachte’ dingen is dat nog niet zo, hopelijk komt dat er wel. Je merkt dat het, net als bij regelgeving rond voedsel, stapje voor stapje gaat.”
Janssen geeft een voorbeeld: “Voor een wijk in Eindhoven hebben we het stuk over gezondheidsbevordering in een Milieu Effect Rapportage geschreven.
In die gemeente is het doel vanuit gezondheidsbeleid om mensen drie jaar langer te laten leven. Wij geven dan aan: je hebt deze ambitie, maar nergens staat gespecificeerd hoe je dat wil gaan doen. Wat dat betekent voor sporten of voor ontmoeten of hoeveel speelplekken je wil gaan creëren. We merken dat gemeenten steeds meer de behoefte krijgen om dat concreet te maken, maar nog niet altijd weten hoe.”
Juridisch verankeren
Zou de Omgevingsvisie het ideale startpunt zijn voor de gezonde leefomgeving? “De Omgevingsvisie is wel erg hoog over”, vindt Janssen. “Je zou een concretiseringsslag moeten maken in het Omgevingsprogramma, dan ben je al een stuk verder. Het organisatorische stuk staat daar echter niet in.” Wat Veldhuizen betreft kan het Omgevingsprogramma wel een aanjager zijn. “Ik heb een keer een invuloefening gedaan met een gemeente met mensen van zowel sociaal als fysiek domein bij elkaar. Je merkt dan meteen dat het gesprek op gang komt en dat er koppelkansen ontstaan. Uiteraard zal dat doorvertaald moeten worden naar een Omgevingsplan met juridische kaders. Uiteindelijk is het trial and error, leren door te doen. En je kunt nog zo veel juridisch verankeren, een deel van de maatregelen zal gewoon aangejaagd moeten worden. Het moet elke keer weer landen in een wijkaanpak of via andere thema’s als mobiliteit of klimaatadaptatie.”