Klimaat

Groene ruggengraat Delft wordt living lab voor klimaatvragen

Opdrachtgever OBS Delft (Ontwikkelbedrijf Spoorzone) koos ervoor om een ontwerper te selecteren middels een meervoudige, onderhandse aanbesteding in de vorm van een studie-opdracht.

Door Manon van Ketwich


In Delft zijn de sporen onder de grond gebracht. Op de vrijgekomen ruimte bouwt Delft een nieuw Stadskwartier met op de spoortunnel een park als ruggengraat.

Eind 2016 nodigde het OBS Delft drie landschapsarchitecten uit om een schetsontwerp te maken voor het Van Leeuwenhoekpark. Het inspiratieteam koos het schetsonwerp van Marie-Laure Hoedemaker van LODEWIJK BALJON landschapsarchitecten als winnend ontwerp en gunde het bureau de opdracht voor het VO en DO van het park.


Samenwerking met TU Delft

Vanaf de gunning van de wedstrijd is meteen de samenwerking gezocht met TU Delft. Marjolein Pijpers-van Esch van de TUD maakt vanaf dag één deel uit van het projectteam en was ook lid van het inspiratieteam dat de selectie deed. Het park is niet alleen een groene long in stedelijk gebied, het zal ook fungeren als living lab voor klimaatvraagstukken. Hoedemaker en Pijpers-Van Esch vertellen samen over de ambities en de uitdagingen van het Leeuwenhoekpark.

Welke functies herbergt het toekomstige park?

“Het park is in de eerste plaats een park met ruimte die vrij te gebruiken is. Over de volle lengte van het park ligt de loper; het centrale pad. Dit park verdikt en versmalt en herbergt diverse functies als een trapveld en een half basketbalcourt met randen als tribune, een vlindertuin (planten en bloemen die vlinders trekken), een fontein met waterspelelement en diverse speelplekken die geïntegreerd zijn in bruggen over de loper. De randen van de loper vouwen omhoog en weer terug. Het zijn zitranden of vormen spelaanleidingen. Sommige gebouwen aan het park hebben een horecafunctie in de plint met een terras aan de parkzijde. Het park functioneert ook als klimaatlab. Op de parklocatie (zijn of worden) meetpunten aangebracht die aspecten als temperatuur en wind gaan registreren. Klimaatmetingen zijn dus niet alleen vooraf gemodelleerd om input te leveren in het ontwerp.”

Het park bevindt zich op een tunneldak. Welke uitdagingen levert dit op en hoe worden ze opgelost?

“Er waren twee soorten uitdagingen. De eerste heeft te maken met de belasting van het tunneldak. Deze mag niet te hoog zijn maar ook niet te laag omdat de tunnel ook niet omhoog mag komen. Grond, bomen, verhardingen en toegankelijkheid voor (onderhouds)voertuigen als een maaimachine of een brandweerauto leveren allemaal belasting van het tunneldak. De tweede uitdaging heeft te maken met de inpassing van en de toegankelijkheid van tunnelobjecten. In het tunneldak zijn diverse luiken en roosters opgenomen als vluchtluiken en ontluchtingspunten. Deze zijn zo ingepast in het ontwerp dat ze ofwel weinig aandacht vragen of dat ze een bijzonder object in het ontwerp vormen. Zo is een (toekomstig) ontluchtingspunt opgenomen in de loper en is de rand voorzien van een helling die voor steppers of beginnende skaters uitdagingen vormen. Om het rookwarmteafvoerkanaal is een prieeltje gebouwd waar klimplanten (doorbloeiende klimrozen e.d. ) tegenop gaan groeien. Naast een rijk bloeiend beeld levert dit nestgelegenheid voor vogels. De tunnelobjecten moeten bovendien toegankelijk zijn voor nood- en hulpdiensten en onderhoudsvoertuigen. Omdat dit om zeer incidentele bewegingen gaat was het niet wenselijk dat dit zichtbaar zou zijn in het park. Deze toegankelijkheid is zo uitgewerkt in het ontwerp dat deze in het dagelijks gebruik niet opvalt.”

Hoe is bij het ontwerp rekening gehouden met de toekomstige bebouwing?

“De relatie tussen park en bebouwing is nauw afgestemd met de architecten van de verschillende gebouwen. Sommige gebouwen krijgen terrassen voor horeca aan het park en hier is zowel in de routing als in het ontwerp van de hoogteverschillen rekening mee gehouden. De functies die in de loper zijn opgenomen passen bij de functies van de aanliggende gebouwen. Zo ligt het halve basketbalcourt ter hoogte van het Student Hotel en zijn de speelplekken en de vlindertuin ter hoogte van woongebouwen gepositioneerd.

Een ander aspect is het tegengaan van opwarming van de gevels en het breken van valwinden die de gebouwen veroorzaken. De lindenlaan is anders dan in het stedenbouwkundig plan aan de oostzijde van het park gepositioneerd, zodat de bomen als natuurlijke zonwering werken. En de meerstammige bomen zijn zo geplaatst dat ze wind breken en er een prettig windklimaat ontstaat.”


De realisatie van het park laat nog op zich wachten, pas over zeven jaar is het klaar. Is rekening gehouden met toekomstige technologische ontwikkelingen?

"We hebben nu het voorlopig ontwerp afgerond voor het park. Dat bood ons de gelegenheid om tijdig in overleg te treden met de architecten van de bebouwing die in de komende jaren gebouwd zal worden zodat de aansluitingen tussen bebouwing en park goed doordacht zijn. Het Definitief Ontwerp voor het park maken we pas over een paar jaar, als ook de uitvoering nadert. In het DO wordt de materialisering definitief gemaakt. Er is dus nog de ruimte om in te spelen op nieuwe technologische ontwikkelingen.

Duurzaamheid is een van de speerpunten in het PvE. Hoe zien we dat terug in het project?

“Op heel veel manieren. Dit zijn de belangrijkste:

1. Zo veel mogelijk park, zo weinig mogelijk verharding. We hebben het park zo ontworpen dat het een overwegend groene ruimte is en hemelwater bijvoorbeeld goed en eenvoudig infiltreert.

2. Bijdragen aan de biodiversiteit van de stad. Bomensoorten eetbaar voor mens en dier en dragen bij aan de biodiversiteit van de stad. De gekozen bomen zijn overwegend bloeiend en dragen vruchten (eetbaar voor mens en dier). De lindenlaan bestaat bijvoorbeeld uit verschillende lindensoorten die na elkaar bloeien zodat er voor bijen en andere insecten een lang nectarseizoen is. Ook hebben we gekozen voor bloembollen in het gras: een bijenmix met soorten die ook weer interessant zijn voor insecten. Tot slot komt er een vlindertuin, in de loper ligt een tuin met waard en nectarplanten.

3. Bomen zo gepositioneerd dat ze (val-)wind breken bijvoorbeeld op de koppen bij de Irenelaan

4. Fontein bij de entree van het park aan de zijde van het Busplein. Op deze locatie heeft de fontein het grootste verkoelende effect (tegengaan van hittestress). De fontein wordt voorzien van een brede waterstroom, spuitertjes en misters. Deze elementen zorgen er samen voor dat fijnstof gebonden wordt, het water veel lawaai maakt zodat de bussen minder hoorbaar zijn en er een verkoelende werking is.

5. Onder de grond wordt regenwater geborgen in kratjes zodat dit water weer ten goede komt aan de bomen en andere beplantingen en het afwateringssysteem minder belast wordt.

6. Minimale hoeveelheid verlichting: alleen verlichting langs de woonstraat en bij het basketbalveld, niet in het park

Het park gaat als een soort living lab fungeren voor klimaatvraagstukken. Op welke vragen hoopt u antwoord te krijgen?

“De meeste professionele weer-/klimaatmetingen worden gedaan in landelijk gebied, buiten de invloed van de stad; de metingen zijn op deze manier goed vergelijkbaar, wat erg belangrijk is voor meteorologen. (Professionele) metingen in de stad worden nog maar relatief recent uitgevoerd en een gedetailleerd beeld van het klimaat op leefniveau moet nog gevormd worden. Dit project helpt hierin mee en heeft als doel te onderzoeken hoe lokale ontwerpmaatregelen het microklimaat beïnvloeden door het vergelijken van berekeningen (simulaties), metingen en enquêtes/interviews.”

Welke technieken worden toegepast?

“We gebruiken simulaties (ENVI-met) en metingen met door de TUD zelf ontwikkelde weerstations. Onderzocht wordt welke invloed een groen gebied in een overwegend stenige omgeving heeft. De simulaties worden gebruikt om de Physiological Equivalent Temperature (PET), ofwel de gevoelstemperatuur te berekenen. Dit geeft al een goede indicatie van hoe mensen het klimaat zullen beleven. Daarnaast zouden we op termijn ook graag enquêtes/interviews houden ter plaatse van de verschillende meetpunten om de belevingen van de bezoekers/bewoners te peilen en deze te vergelijken met de metingen en simulaties.”

Wordt hierbij een vergelijking gemaakt met een soortgelijk gebied, maar dan zonder groen, als controleomgeving?

“De metingen worden over meerdere jaren uitgevoerd – voor, tijdens en geruime tijd na de aanleg van het park. Zo kan de impact van het park gemeten worden t.o.v. een stenige omgeving, maar ook gedurende de verschillende seizoenen en van het net aangelegde park versus het meer volgroeide park. Daarnaast worden de metingen vergeleken met simulaties.”

Het park is relatief klein. Hoeveel impact gaat dit naar jullie verwachting hebben op zaken als hittestress en luchtkwaliteit?

“De (zeer gunstige) invloed zal voornamelijk merkbaar zijn in het park zelf en haar directe omgeving. Doordat het park redelijk ingesloten ligt in een hoogstedelijke omgeving met dichte, hoge wanden is de uitwisseling van lucht met de omgeving beperkt. De bevindingen van dit park kunnen echter goed gebruikt worden voor de hele stad.”

Wat is het uiteindelijke doel van de metingen? Op welke manier worden de resultaten gebruikt?

“Het doel van de metingen is meervoudig: ze dienen om het simulatiemodel te valideren (kloppen de berekeningen) – het model kan zo gebruikt worden om verschillende varianten van zowel weersomstandigheden/seizoenen als ontwerpvariabelen te testen. Daarnaast geven ze een beeld van het microklimaat over een langere tijd (dat is met simulaties te tijdrovend) en geven ze –samen met de simulaties – indicaties voor mogelijk wenselijke aanpassingen van het park en soortgelijke plekken in de stad.”