Interview
‘Er zijn kansen om groenbeheer anders te benaderen’
Door Reinoud Schaatsbergen
Op een regenachtige dag in juli bezocht ik het Baxter Building in Amsterdam. Daar is een groene border aangelegd die vanaf de gevel ruim een meter uitsteekt op de stoep. De bloemen trekken direct de aandacht in de stenige stadsomgeving. De ontwerper van de gevelborder en ook mijn gesprekspartner die dag, Tanja van der Knoop, is op een missie om dit soort projecten over heel Nederland aan te leggen als voorbeeld voor meer inspirerend en ‘presterend’ groen.
“Je kunt groen niet genoeg op waarde schatten,” begint Tanja. “Het is bizar wat de effecten ervan zijn, op gezondheid, beleving en sociale cohesie. Niet alleen voor de openbare ruimte, maar ook binnen kantoren en woningen. Hoeveel mensen deze kleine border kennen omdat ze er langs fietsen of hier werken. De omvang is zes keer niks, maar het heeft zoveel impact op de stad.”
De beste oplossing
Aan vergroeningsprojecten is tegenwoordig geen tekort. Toch zien we in de binnensteden nog maar weinig écht groen. Volgens Tanja laten we veel kansen liggen: “Een groene gevel is een van de beste oplossingen om steden te vergroenen, omdat daar altijd ruimte voor is.” Ze wijst vanuit het kantoor waar we zitten naar de overkant van de straat, waar een deel nieuwbouw tussen twee monumentale panden in is gebouwd. “Kijk, je blijft natuurlijk van de monumenten af, maar op dat moderne gebouw kun je gemakkelijk wat toevoegen. Al is het maar een touch.”
Waarom gebeurt het dan zo weinig? Volgens Tanja ontbreekt de kennis vaak om het goed te doen. Ze ziet nog regelmatig een groene gevel of daktuin waarbij de planten in plastic zakjes groeien. Dat is niet alleen milieuonvriendelijk, de planten hebben ook nauwelijks groeiruimte. Het gevolg: teruglopend groen aan de gevel, relatief hoge kosten en teleurgestelde opdrachtgevers. “Er valt enorm veel winst te halen, mits je het aanpakt met kennis van zaken. Die kennis ligt nu verspreid in de markt.”
Tanja van der Knoop, oprichter van Stichting Green City Buzz.
Nieuwe aanpak
Dat bracht ons op een diepgaander probleem dat verder gaat dan gevelgroen: de bodem. “Een heleboel dingen bij groenaanleg kunnen niet in verband met de bodem, leidingen en dergelijke. Om de border hier 1,20 meter uit de gevel te leggen? Het kostte mij drie volle werkwerken om alle bezwaren weg te werken. Nu kon de border versneld gebouwd worden omdat het een aandachtproject was, maar normaal had dit twee jaar geduurd. Dan was de interesse om dit project door te zetten door de betrokkenen bij het gebouw zo weg geweest.”
Dat het project alsnog in drie maanden gerealiseerd is, geeft volgens Tanja aan dat het ook echt anders kan. Nee, dat het anders móet. “Als we onze steden grootschalig willen vergroenen – en dat is geen luxe, maar een absolute noodzaak willen we hier nog een fijne tijd hebben – dan moet er op korte termijn een andere wind gaan waaien. Als je weet wat je doet, hoeft de bodem geen bezwaar te zijn. Dat moeten we niet per project aanpakken, maar structureel wegwerken op hoog niveau.”
“Veel groen wordt een keer per drie maanden onderhouden. Dat werkt averechts: er komen machines aan te pas en dat is altijd duurder. Loop het wekelijks na, dan ben je veel minder tijd kwijt, blijft het goed en is het uiteindelijk, als je integraal kijkt, nog goedkoper ook.” Of het echt goedkoper is, daar zette ik mijn vraagtekens bij. Hoe zit het bijvoorbeeld met personeel en aanrijkosten? “De aanleg gebeurt door vakmensen. Daarna pleit ik voor onderhoud door vakmensen uit de buurt die dat park, die straat, die buurt als vast project hebben en precies weten hoe dat groen beheerd moet worden. Zij kunnen ondersteund worden door betrokken buurtbewoners, jongeren of mensen met afstand tot de arbeidsmarkt die je in het werk kunt meenemen en opleiden. Dan je hebt een groep lokale mensen die zich betrokken voelt. Als je het mooi maakt, vinden mensen het ook leuk om erin te werken.”
‘Een groene gevel is een van de beste oplossingen om steden te vergroenen, omdat daar altijd ruimte voor is.’
De gevelborder van Green City Buzz aan het Baxter Building in Amsterdam levert veel bekijks op.
‘Onze steden vergroenen is geen luxe, maar een absolute noodzaak willen we hier nog een fijne tijd hebben.’
Samen mooie dingen doen
“Ik maak mij hard voor meer, mooier, spectaculairder en altijd presterend groen, aangelegd met kennis van zaken en beheerd door mensen die absoluut ownership hebben. Want dat kun je niet hebben als je ergens maar eens in de drie maanden langskomt. Dat betekent niet dat we allemaal mensen met hoge opleidingen nodig hebben, maar mensen met kennis van beplanting en beheer die anderen gaan opleiden. Als je samen mooie dingen aanlegt, volgt betrokkenheid vanzelf.”
“Als je bijvoorbeeld naar deze border kijkt, hoeveel dat op gebied van cohesie doet in de buurt. Dan praten we over een stuk van 100m2. Mensen staan erbij stil, er vliegen bijtjes rond en dat door wekelijks wat te wieden en bloemen terug te knippen. Daar hoeft geen ecoloog aan pas te komen.” Alsof Tanja het gepland heeft, komen er net mensen langs het raam gelopen. Ze staan even stil, wijzen naar de beplanting en lopen weer verder, een glimlach op hun gezicht.
Sense of ownership
“Goed groen moet van aanleg tot beheer kloppen. Bij de aanleg betekent dat werken met goede grond, die jaarlijks compost krijgt zodat de bodem niet verarmt. Dat gebeurt nu niet. In beheer betekent het goede en betrokken mensen, die maken het verschil. Als je iemand lokaal weet te vinden die wekelijks onderhoud wil doen, en die kom je vanzelf tegen als je ze zoekt, dan houd je de kosten laag, de mensen blij en het groen groen. De inzet van vakmensen is evenveel, maar het is andere inzet.”
“We gaan aan de Weesperstraat hier in Amsterdam een project van de gemeente starten, wat privaat beheerd is. Een daktuin bovenop een parkeergarage. Ik ben in contact gekomen met een uitgever bij de Vrije Universiteit, hij is in de vijftig en hij is, nadat hij al jaren betrokken is bij ecologisch groen, net aan een hoveniersopleiding begonnen. Hij gaat wekelijks het onderhoud doen onder supervisie van ervaren hoveniers. Superfijn, want hij woont op fietsafstand. Zo moet je dat organiseren.”
“Het is een kwestie van omdenken. Geef beheerders, of het nou mensen van de gemeente zijn, hoveniers of vrijwilligers, een sense of ownership en zorg ervoor dat je ze (meer) betrokkenheid, kennis en liefde bijbrengt. Dat kost niet meer. Beter nog: je hebt minder materiaal nodig, want je plukt op tijd onkruid en kunt bijvoorbeeld kleinschaliger snoeien. Je dient ook meteen een aantal andere agendapunten die versnipperd in de stad liggen, zoals grond- en waterbeheer, plus een stukje cohesie. Wekelijks onderhoud doen, dan krijg je herkenning en erkenning in de buurt, net als de postbode van vroeger. ”
‘Zodra we weer zo’n vreselijke zomer krijgen als 2018, bestaat het niet dat er niet wordt gesproeid. Dat is gewoon kapitaalvernietiging.’
Manco’s in het systeem
De opgave om meer aandacht te besteden aan kwalitatief groen klinkt voornamelijk als een switch in onze mindset. Toch zijn het vooral geldzaken waarin een verandering nodig is, vindt Tanja: “De financiële prikkels zijn niet goed. Ik werd in 2018 helemaal gek om al die bomen te zien verpieteren door de droogte, terwijl het in Amsterdam langs de grachten bijvoorbeeld makkelijk verholpen kon worden door water uit de grachten te halen. Van een andere grote gemeente hoorde ik dat dat er niet doorheen kwam vanwege de verdeling van budgetten (aanleg/onderhoud) bij die gemeente.”
“Ik nodig je uit om nu eens in de stad te gaan kijken. Er zijn zo veel bomen onnodig gesneuveld door hitte en daarna gingen ze verzwakt die heftige stormen in. Er valt te weinig regen, dus zodra we weer zo’n vreselijke zomer krijgen als 2018, bestaat het niet dat er niet wordt gesproeid. Dat is gewoon kapitaalvernietiging, want heraanleg kost altijd meer geld. We moeten toe naar taakgerichte budgetten die ingezet worden op basis van wat nú nodig is.”
Onvermijdelijk
Stel er komt weer een droge zomer, vroeg ik Tanja, wat kunnen we dan nog meer doen om ons voor te bereiden? “Dat zeg je verkeerd. Je zegt ‘stel’. Vergeet dat, die droge zomer komt hoe dan ook. Andersom ook: er is dit jaar nachtvorst geweest in juli. Klimaatverandering is een feit, dus in aanleg en onderhoud moeten we uitgaan van extreme omstandigheden. Tien jaar geleden had ik gezegd dat je meer met inheemse soorten aan de slag moet, want die kunnen de lokale omstandigheden aan. Dat is niet meer zo.”
“Wat je ook aanlegt en hoe je ook beheert, je moet nu bijvoorbeeld altijd rekening houden met beregening. Steden zijn bezaaid met projecten die net zijn aangelegd en nu al erg in kwaliteit hebben ingeboet. Onze stichting gebruikt soms ook iets duurdere planten (bijvoorbeeld diepwinterharde jasmijn), want ze moeten tegenwoordig tegen hitte, natte, droogte én kou kunnen. Anders is het kapitaalvernietiging. Je moet nu al, in de praktijk, vandaag, je werkwijze aanpassen om op klimaatverandering in te spelen. Dat kost aanvankelijk iets meer geld, maar het bespaart zoveel door ecologische waarde, waarde door wateropvang, waarde door sociale cohesie, waarde door gezonder leven.”
Tuinbaas
“Mijn tip: kijk eens naar tuinbazen die het beheer doen van bijvoorbeeld landgoederen. Dat zijn mijn helden. Zij werken vaak met extreem kleine potjes en wat zij voor elkaar krijgen is onvoorstelbaar. Zij zijn bij die plek betrokken voor de rest van hun werkzame leven en zij hebben daar een ongelooflijke eer in. Er is geen tuinbaas die groenbeheer als werk ziet. Dat is waar we naartoe moeten. Met kleinere projecten, wekelijks onderhoud, lokale en betrokken vakmensen, duurzamer materiaal en de handen uit de mouwen.”
Aan het eind van ons gesprek stoppen wederom mensen vlak voor ons raam om naar de border te kijken. Het is de vijfde groep in een uur tijd. Tanja straalt. “Ik hoef niets meer te zeggen, toch?”