Is inclusief altijd en overal voor iedereen?

De openbare ruimte is van iedereen. Van Jeroen op zijn skateboard en van Els met haar rollator. Van Wilma en Mia die een middagje winkelen, en van René die zijn honden uitlaat. Van kinderen die er spelen en forensen op weg naar hun werk. Van mensen die gebonden zijn aan een rolstoel, van postbodes, pizzabezorgers, wandelaars, scooterrijders, buschauffeurs, natuurgenieters, maar ook nachtbrakers. Gewoon van iedereen!

Auteur: Theresia van den Bogaard, Tuin- en Landschaps-ontwerper, idverde Advies.

Illustraties: Monique Kuijstermans, Tuin- en Landschaps-ontwerper idverde Advies

De Nederlandse overheid is - volgens het VN-verdrag voor de rechten van mensen - verplicht de openbare ruimte, openbare gebouwen en andere voorzieningen toegankelijk te maken. Dat wil zeggen zo in te richten dat iedereen kan meedoen en zich er prettig voelt. Dat geeft te denken. Herhaalt u het maar eens hardop: verplicht… iedereen kan meedoen… Wat is de implicatie voor Nederland als we de openbare ruimte zo moeten inrichten?

Iedereen kan meedoen

Het ontwerpen van de openbare ruimte is altijd maatwerk geweest. Stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten werken met uitgebreide programma’s van eisen om de stedelijke omgeving en alle functies daarbinnen vorm te geven. Stel dat we vanaf nu alle openbare ruimte voor iedereen toegankelijk moeten maken. Dat betekent: geen drempels of trottoirbanden, geen klinkertjes of kinderkopjes, geen gazons, bomen of andere beplanting, et cetera.

Oftewel, één plak asfalt van gevel tot gevel, waar eventueel nog met lijnen of kleuren wat differentiatie wordt aangebracht om de verkeersstromen te scheiden.

Prettig voelen

In zo’n drempelloze omgeving kunnen we allemaal meedoen en is aan de verplichting voldaan. Tot op zekere hoogte in ieder geval. Want deel twee van de verplichting is dat men ‘zich er prettig voelt’. In ‘Prettige plekken, Handboek voor Mens & Openbare Ruimte’ (drs. R. Maas en ing. K. Kuitert, 2016) worden zeven thema’s genoemd voor prettige plekken: aantrekkelijk, sociaal veilig, toegankelijk en bereikbaar, beweegvriendelijk, sociaal, kindvriendelijk en groen. Dus de landschapsarchitect gaat aan de slag met mooie bestratingsmaterialen, bomen voor schaduw, hagen, gazons en andere beplanting, trottoirbanden en drempels voor veiligheid, et cetera. En we zijn weer terug bij af…

Het lijkt ondoenlijk om de openbare ruimte zo in te richten dat aan de verplichting wordt voldaan. Bovendien zou dan het overgrote deel van de Nederlandse openbare ruimte op de schop moeten. Toch moet er iets gebeuren. Want mensen met een beperking komen dagelijks onbegaanbare ontoegankelijke straten, pleinen en parken tegen. Met schrijnende gevolgen. Zo zijn er gevallen bekend, waarbij een rolstoelgebruiker de eigen woonstraat niet zelfstandig kan verlaten. En dat is nog maar één voorbeeld.

Meer waarde door groen

Om de openbare ruimte te ontsluiten voor iedereen zouden we moeten beginnen met het ontwerp en de aanleg van hoofdroutes. En van die routes het straatprofiel als het ware opnieuw definiëren, zodat brede toegankelijke passages zonder drempels, banden of moeilijk begaanbare verharding ontstaan. Sneller en langzamer verkeer scheiden we, maar wel met voldoende ruimte voor iedereen. Die ruimte is er in de meeste (hoofd)straten als we afstappen van de conventionele ideeën. Dus geen trottoirs meer aan beide zijden, geen laanbeplantingen in een dubbele rij en geen aparte stroken voor fietsers en automobilisten. Wel een brede en robuuste strook groen met waterinfiltratie, ondergrondse ruimte voor wortels, beplanting voor bijen, vlinders en ander vliegend en kruipend grut, en brede schaduwgevende bomen. Dus inclusief voor iedereen én inclusief volwaardig groen dat de openbare ruimte voor nu en in de toekomst definieert en leefbaar houdt.