Vijfjarig Programma Toegankelijke Openbare Ruimte van start

Je kunt nog zo veel geleidelijnen neerleggen, hij verliest z’n functie zodra hij wordt onderbroken. Foto Flip Franssen

Door: Manon van Ketwich

De Oogvereniging en het Bartiméus Fonds gaan de komende vijf jaar aan de slag met het Programma Toegankelijke Openbare Ruimte. Samen met verschillende met de doelgroep en de diverse stakeholders wordt gewerkt aan verschillende projecten, waaronder ‘Houd de lijn vrij!’ en ‘Alle stationspleinen toegankelijk’.

Voor mensen met een visuele beperking is het vinden van de juiste weg een grote uitdaging. Niet alleen vanwege de beperking zelf, maar ook door de manier waarop onze openbare ruimte is ingericht. Wie met de trein reist, vindt sinds enige tijd op elk Nederlands station dezelfde geleidelijnen die eenduidig en logisch zijn toegepast. Zodra je het station verlaat wordt het anders. De openbare ruimte buiten het station sluit (soms heel letterlijk) niet aan op het station zelf. Met de projecten ‘Houd de lijn vrij!’ en ‘Alle stationspleinen toegankelijk’ worden hier de komende jaren stappen in gezet.

Projectleiders Anouk van Bommel (Bartiméus Fonds) en Petra Kortenhoeven (Oogvereniging) zijn verantwoordelijk voor respectievelijk ‘Houd de lijn vrij!’ en ‘Alle stationspleinen toegankelijk’. Samen met Hoofd Programma’s Marion van Olst (Bartiméus Fonds) geven ze een toelichting op de plannen.

Niet alleen voor blinden en slechtzienden De naam Programma Toegankelijke Openbare Ruimte suggereert dat het programma zich richt op toegankelijkheid in de brede zin van het woord. De vraag dient zich dan ook aan waarom twee organisaties die zich specifiek inzetten voor mensen met een visuele beperking aan het roer staan. Kortenhoeven: “Het klopt dat we ons primair inzetten voor blinden en slechtzienden. Maar we pleiten er nadrukkelijk voor om ook na te denken over toegankelijkheid voor anderen. Want als je het goed doet voor iemand in een rolstoel, dan doe je het ook goed voor mensen die met een buggy over straat lopen. Sommige busstations zijn op een soort eiland gebouwd. Dan is oversteken al eng voor iemand die zoals ik goed ziet. Als we dat aanpakken voor mensen met een visuele beperking, dan wordt het vaak voor veel meer groepen mensen veilig en toegankelijk.”

Van Olst vult aan: “Het centrale thema in de projecten is Design4All, inclusief ontwerpen. Het idee hiervan is dat zoveel mogelijk mensen, onafhankelijk van zaken als leeftijd of een functiebeperking, goed in staat zijn om de gebouwen en diensten te gebruiken. Soms moet je daar speciale voorzieningen voor treffen, zoals de geleidelijnen voor mensen met een visuele beperking.

“Het project ‘Houd de lijn vrij! is vooral een bewustwordingsproject. Want hoeveel geleidelijnen je ook neerlegt, die verliest z’n functie zodra hij met een bloembak, fiets of reclamebord wordt onderbroken.”

Maar idealiter is iets zo ontworpen dat het geen enkele gebruikersgroep uitsluit. Onze ervaring is dat wanneer je nauw samenwerkt met organisaties als Bartiméus en Visio, en met andere belangenorganisaties, dat je het dan voor bijna iedereen goed kan doen. ”Bij ‘Alle stationspleinen toegankelijk’ hebben we bijvoorbeeld ook Ieder(in) betrokken. Deze organisatie zet zich in voor alle mensen met een beperking en betrekt op haar beurt weer verschillende belangenverenigingen.”

“Het station is toegankelijk, de bushalte vaak ook nog wel. Het gaat alleen om de tussenliggende ruimte. Die sluit soms letterlijk niet aan.”
Petra Kortenhoeven, Oogvereniging

Een stationsplein is een ingewikkelde omgeving om toegankelijk te maken. Foto Shutterstock

Jongeren Het project ‘Houd de lijn vrij! is vooral een bewustwordingsproject. Want hoeveel geleidelijnen je ook neerlegt, die verliest z’n functie zodra hij met een bloembak, fiets of reclamebord wordt onderbroken. Dat ervaart ook projectleider Anouk van Bommel, die zelf een visuele beperking heeft, regelmatig. “Het project loopt al wel een tijdje, maar het wordt steeds beter en concreter. Op 1 oktober van dit jaar starten we de campagne, die de hele maand oktober duurt. Die maand staat met de Week van de Toegankelijkheid en de Dag van de Witte Stok helemaal in het teken van toegankelijkheid en mobiliteit.”

Dat de campagne zich vooral op bewustwording richt, is mede het resultaat van een onderzoek dat eind 2019 werd gehouden. Daaruit bleek dat de functie van de ribbeltegels bij de meeste mensen wel bekend is. Het vrijhouden van de route is echter een ander verhaal. “En dan is de meeste winst te behalen bij jongeren”, geeft Van Bommel aan. “We beseffen dat dit een lastige groep is om te bereiken, we verwachten aan het eind van het jaar dus nog niet klaar te zijn.”

Geleidelijnen in lesmateriaal Wellicht helpt het dat binnenkort de geleidelijnen worden opgenomen in het lesmateriaal van de VVN waar leerkrachten verkeersonderwijs mee geven. Daarnaast geeft Van Bommel colleges aan studenten van de opleiding Handhaver toezicht en veiligheid. Veelal MBO’ers van een jaar of 16.

“We geven een les rond het thema inclusie en nemen hen daarna mee in een belevingsactiviteit.Pas wanneer ze zelf, geblinddoekt, de straat op gaan valt vaak het kwartje.” “En we geven ook colleges aan de opleiding pedagogiek”, vult Van Olst enthousiast aan. “Dat zijn toch de opvoeders van de toekomst.”

Slagkracht Bij stationspleinen ligt de uitdaging ergens anders, hoewel ook hier bewustwording een belangrijke rol speelt. “Het station is toegankelijk, de bushalte vaak ook nog wel. Het gaat alleen om de tussenliggende ruimte. Die sluit soms letterlijk niet aan”, vertelt Kortenhoeven. “Ik heb zelfs een keer gezien dat de geleidelijn die op een station naar buiten leidt, buiten bij een andere deur begint.” Het geeft maar aan dat onderlinge samenwerking en overleg van groot belang zijn bij het inrichten van de (semi) openbare ruimte. Binnen het project wil Kortenhoeven zo veel mogelijk gemeenten stimuleren na te denken over de toegankelijkheid van hun stationspleinen. “We realiseren ons heel goed dat ons werk er na anderhalf jaar nog niet op zit, het zou een illusie zijn om te denken dat we dan driehonderd gemeenten zover hebben.” Om toch een zo groot mogelijke slagkracht te ontwikkelen wordt een netwerk van ervaringsdeskundigen getraind om samen met gemeenten de toegankelijkheid in kaart te brengen. “Vervolgens is het aan de experts van Bartiméus, Visio of adviesbureasu om dit samen met gemeenten te vertalen naar een ontwerp.”

Mensen met een beperking voelen zich vaak erg onveilig in een Shared Space, ook daar gaat het programma mee aan de slag. Foto: Ramond Wind, Octocopter

“Het onveilige gevoel bij een Shared Space is deels de bedoeling, omdat je je dan automatisch alerter gaat gedragen. Het is alleen niet de bedoeling dat dat onveilige gevoel ervoor zorgt dat je dit soort plekken gaat mijden en dat gebeurt nu wel.”
Anouk van Bommel, Bartiméus Fonds

Brandveiligheid Wat Kortenhoeven betreft zou toegankelijkheid net als brandveiligheid een prominente plek in het ontwerp moeten krijgen. “Niemand wijkt af van de regels die zijn opgesteld voor brandveiligheid, terwijl dat met toegankelijkheid wel gebeurt. Bovendien is het afbreukrisico heel groot, in elke fase van het project kan er ingeboet worden op toegankelijkheid.”

Het project ‘Alle stationspleinen toegankelijk’ start op 1 juni. Samen met stakeholders gaat Kortenhoeven kijken naar de prioritering. Zowel bestaande stationspleinen als gebieden die momenteel worden ontwikkeld zullen worden meegenomen. Van Bommel: “Zeker in grote steden is zo’n stationsplein een heel complex geheel, in tegenstelling tot stations. De geleidelijnen die daar zijn toegepast zijn neergelegd volgens de richtlijnen van PBT Consult. Op een station is dat vrij eenvoudig, in de openbare ruimte wordt het veel ingewikkelder, daar kom je lang niet altijd uit met de lijnen.”

Van Olst: ““Gelukkig wordt momenteel hard gewerkt aan bijstelling van de richtlijnen. Dat heeft uiteraard ook te maken met de inclusieagenda die elke gemeente moet opstellen en uitvoeren. Steeds vaker wordt het belang van toegankelijkheid ingezien.”

Heldere richtlijnen helpen, maar zijn vaak niet voldoende voor een toegankelijk stationsplein. Kortenhoeven: “Door een half uurtje met een ervaringsdeskundige door een gebied te lopen doe je zo ontzettend veel inzichten op. Mijn advies is dus: doe een schouw. Daar zijn we beschikbaar voor.” Tot slot adviseert Kortenhoeven om aan het eind van het project een gebruikerstest te doen. “Voor de finetuning.”

Shared Space en toegankelijke verlichting Naast de hierboven beschreven projecten worden de komende vijf jaar meer plannen uitgewerkt om tot een zo toegankelijk mogelijke openbare ruimte te komen. Van Bommel: “We zijn onder meer bezig met Shared Space. We horen veel uit de doelgroep dat mensen met een beperking zich in de Shared Space-gebieden heel onveilig voelen. Nu is dat onveilige gevoel deels de bedoeling van zo’n Shared Space, omdat je je dan automatisch alerter gaat gedragen en er uiteindelijk minder ongevallen zouden moeten gebeuren. Het is alleen niet de bedoeling dat dat onveilige gevoel ervoor zorgt dat je dit soort plekken gaat mijden en dat gebeurt nu wel.” Volgens Van Bommel hangt dat deels samen met de locaties van dit soort Shared Space-gebieden. “Het is de bedoeling dat ze worden gerealiseerd op rustige plekken, maar we zien ook Shared Space op hele drukke plekken, bijvoorbeeld in in Amsterdam. Dat is niet de bedoeling. Ik zeg dus niet dat Shared Space per definitie niet toegankelijk is. Door ook hier Design 4 All toe te passen, bijvoorbeeld door met beplanting of bestrating te spelen is er misschien wel veel mogelijk. We zullen daar eerst meer onderzoek naar moeten doen voordat we daar iets over kunnen zeggen.”

Ook openbare verlichting wordt in het Programma Toegankelijke Openbare Ruimte meegenomen. Samen met CROW werken de samenwerkende organisaties in het oogveld aan een publicatie over toegankelijke openbare verlichting. Dit najaar wordt daar meer over bekend.