Klimaatadaptatie: een opgave met vraagtekens en uitroeptekens

Interview met Robbert Snep, sr. onderzoeker Groene Steden bij Wageningen University & Research (WUR)

Foto door Martin Hols

Auteur: Reinoud Schaatsbergen

”We moeten komen tot een koers die verder gaat dan wat we tot nu toe hebben gedaan”

Wat zijn volgens jou in 2020 de trends in de fysieke leefomgeving?

“De aandacht voor het omgaan met hitte in de stad neemt toe. Hoe kunnen we dat een plek geven in de inrichting van de openbare ruimte, maar ook op gebouwniveau? We hebben daar geen normen of richtlijnen voor en veel mensen weten niet welke maatregelen ze ervoor moeten nemen, maar ze ondervinden wel last. Ik verwacht dat dit gaat toenemen. Niet alleen de last, denk ook aan de extra hittedoden – vierhonderd in het afgelopen jaar – en het verlies van arbeidsproductiviteit. Dat laatste heeft een economische impact.”

“Ik verwacht dat het wat tijd kost voordat de oplossingen tot uiting komen in de fysieke leefomgeving, dat je echt kan aanwijzen wat er tegen hitte wordt gedaan. Ik merk in gesprekken met gemeenten dat ze weten dat het speelt, maar dat er een kennisachterstand is. Er ligt een opgave met behoorlijk wat vraagtekens en uitroeptekens.”

“Natuurinclusief bouwen is een andere trend, zie bijvoorbeeld bouwnatuurinclusief.nl. Het moet echt gaan doordringen bij iedereen dat natuurinclusief meer omvat dan alleen nestvoorzieningen in of aan gebouwen. Het onderwerp moet naar een hoger schaalniveau, naar kavel, straat en wijk. Als je alleen kastjes inmetselt terwijl er niets te halen valt voor vogels en vleermuizen, dan komt er ook niets. Om dieren echt goed te faciliteren moet ook het maaiveld en de publieke ruimte erop worden vormgegeven. Het is een gezamenlijk verhaal. Iedereen wil het ook, dat is niet het probleem. Men worstelt met de procesmatige inpassing.”

Wat is binnen de wetenschap de meest urgente opgave waar in 2020 aan gewerkt moet worden?

“Samen met grote universiteiten, kennisinstellingen, ingenieursbureaus en gemeenten denken we na over hoe we steden klimaatadaptief kunnen maken. Dat doen we onder andere in het Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK). We ontwikkelen nieuwe kennis waarmee we vooral de link tussen klimaatmaatregelen en andere baten leggen – de co-benefits – en hoe die financieel te verrekenen zijn. Als je bijvoorbeeld een straat overhoop haalt, kun je heel efficiënt klimaatmaatregelen combineren.”

“Het is nu zoeken hoe je dat inhoudelijk kunt doen – welke maatregelen bedienen meerdere transities? – maar ook hoe je dat in het proces kan vormgeven. Men ziet dat er koppelkansen zijn, maar in de praktijk is het vaak nog onduidelijk hoe je het gesprek met andere disciplines moet aangaan. Daar zijn we binnen het NKWK mee bezig: toegepaste kennis ontwikkelen om de uitdagingen van opdrachtgevers en van uitvoerende partijen te ondersteunen.”

“Ik zie daar een tendens in, die onderbouwde vertaling naar praktische maatregelen. Er wordt tegenwoordig van alles bedacht, maar je kunt pas weten of dat ook echt hout snijdt als je het met wetenschap combineert. Dan wordt de zin van de onzin gescheiden, echt evidence-based practice. Dat zien we nu bij groen: men is kritischer geworden op wat het precies bijdraagt. Het is nu ook noodzakelijk, niet alleen dat het er is, maar dat het functioneert. Op die manier hebben nog maar weinigen erover nagedacht.”

Robbert Snep. Foto door Martin Hols

Wat is er nodig om dat kracht bij te zetten?

“Veel steden hebben visies over hoe iets eruit moet zien, maar hebben onvoldoende zicht hoe ze dat moeten oppakken. Er ligt een obstakel richting de praktijkimplementatie. Er worden veel groene ambities gesteld, maar ze worden niet op die manier uitgevoerd omdat functioneel groen niet wordt geborgd in het planproces. De processen moeten meer op normeringen en aanbestedingscriteria aangepast worden, anders krijg je met groene ambities alsnog geen groene stad.”

“De vraag is: zijn wij in staat om met kennis en kunde snel genoeg op te schalen? Veel professionals hebben een upgrade nodig: in hun opleiding (soms ook langer geleden) was nog te weinig aandacht voor het functioneel inzetten van groen, dus al die kennis moet je er weer bij pakken. We vinden de onderwerpen allemaal interessant, maar we neigen er te weinig naar om het concreet te maken. Dan blijft het bij vage ambities.”

”Het moet echt gaan doordringen bij iedereen dat natuurinclusief meer omvat dan alleen nestvoorzieningen”

Welke partijen zijn volgens jou cruciaal om dit op te pakken?

“Ik weet niet zeker of wij als kennisinstellingen die rol moeten oppakken, maar wij proberen met iedere partij die ertoe doet het gesprek over functioneel groen aan te gaan. We praten met gemeenten, projectontwikkelaars, (landschaps)architecten, ingenieurs, enzovoorts. Dat zijn, in Nederland dan, duizenden professionals; alleen al de woningbouw is een wereld met talloze organisaties. Het zou mooi zijn als we dat proces kunnen versnellen, want ondertussen ligt er een ambitie en noodzaak om te bouwen.”

“Ook gaat het helpen als er een vertaalslag van politiek naar een duidelijke strategie of richtlijnen wordt gemaakt, bijvoorbeeld natuurinclusief bouwen in het Bouwbesluit. Zie daarvoor de brief die NL Greenlabel naar de ministeries stuurde, die nu wordt opgepakt door LNV, BZK en IenW. Als iedereen zich aan een wettelijk kader moet houden, dan benut je het opschalingspotentieel. Het moet een afrekenbaar verhaal worden. Op woningniveau kun je zeggen hoeveel woningen erbij moeten, maar kun je dat ook zeggen over hoe klimaatbestendig een stad is? De intentie is er, nu moet dat leiden tot de praktijk.”

Hoe zie je dat voor je?

“We moeten het aanpakken zoals bij de energietransitie. Daar hielp het om te zeggen dat we vanaf een bepaald jaar aardgasvrij moeten zijn. Vijf jaar geleden hadden we het daar niet over, maar binnen een jaar moest het en dan doen we het ook. Het zijn nu de innovators en early adopters die ermee bezig zijn, maar als je tot normen of doelen komt die gaan gelden, tot een koers die verder gaat dan wat we tot nu toe hebben gedaan, dan gaat iedereen mee.”

”Er gebeurt wel iets, maar het is de vraag of het snel genoeg is”

“Het besef daalt langzaam in, maar de bouwprocessen gaan hard verder. We moeten nú een stap zetten. Ik zie dat er op alle niveaus affiniteit is met dit verhaal, maar de slag om koerswijzigingen in te zetten blijft te veel op casusniveau, of hooguit bij een bepaalde stad die zich ervoor inzet. Er gebeurt wel iets, maar het is de vraag of het snel genoeg is.”