Richting geven aan Omgevingswet op lokaal niveau
“Je hebt bij nieuwe plannen te maken met concurrentie van commerciële partijen. Het is lastig om dezelfde taal te spreken, het proces te doorzien en dus heb je als bewoner vaak een achterstand.”
Door: Manon van Ketwich Binnen de Omgevingswet ligt veel ruimte voor lokale overheden om eigen ambities en spelregels te formuleren. In de wet staat namelijk vooral het ‘wat’ beschreven, maar niet het ‘hoe’. Voor lokale overheden die niet precies weten hoe ze dit aan zouden moeten pakken stelt LSA Bewoners negentien regelingen voor die een stevige basis leggen onder omgevingskwaliteit, lokaal initiatief en participatieve democratie. Foto boven: Wim Hollemans/Provincie Noord-Brabant
Het Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners (LSA bewoners) bestaat al ruim dertig jaar en ondersteunt bewonersgroepen uit heel Nederland met initiatieven op lokaal niveau. “Dat doen we onder meer door ontmoetingen te organiseren tussen de bewonersgroepen, om van elkaar te leren, voor kennisdeling”, legt Rutger van Weeren uit. Hij is een van de teamleden van de verenging, die een klein bureau in Utrecht heeft. “We vertegenwoordigen de stem van bewoners bij belangrijke ontwikkelingen, bijvoorbeeld door een rol te pakken bij inspraakrondes of consultaties.” Andere kijk op leefomgeving Dat de Omgevingswet zo’n belangrijke ontwikkeling is voor LSA is duidelijk. “De wet zorgt voor een heel andere kijk op de leefomgeving”, bevestigt Van Weeren. “Het raakt veel bewoners, we zijn er dus heel actief mee bezig. We denken dat de wet heel veel kansen biedt, maar veel hangt af van de afspraken die op lokaal niveau worden gemaakt.” Volgens Van Weeren zijn er twee elementen uit de Omgevingswet die van belang zijn voor bewonersgroepen. “Ten eerste de belofte dat het makkelijker wordt om initiatief te nemen, voor bewoners, maar ook voor overheden en bedrijven. En ten tweede de participatieverplichting voor initiatiefnemers, zodat elke belanghebbende meer meegenomen wordt in het proces. En dat is natuurlijk fijn.”
Rutger van Weeren (foto Guido Schalkx/Kyver)
Van achterstand naar gelijk speelveld Van Weeren erkent dat bewoners ook nu al hun stem kunnen laten horen of een goed idee kunnen aankaarten bij de gemeente. “Het is alleen niet makkelijk om bijvoorbeeld de bestemming van een stuk grond of gebouw te wijzigen. Bovendien heb je te maken met de concurrentie van commerciële partijen. Het is lastig om dezelfde taal te spreken, het proces te doorzien en dus heb je als bewoner vaak een achterstand als het om dat soort nieuwe plannen gaat. Met de Omgevingswet wordt het makkelijker, omdat je als burger met het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) sneller geïnformeerd wordt over wijzigingen in jouw buurt. Op die manier wordt een gelijk speelveld gecreëerd en worden alle belangen gelijkmatig gewogen. Dat is de taak van de gemeenteraad.”
Wel het wat, niet het hoe Op dat laatste punt zit Van Weeren betreft ook de zwakte van de Omgevingswet. “De wet regelt wel het wat, maar niet het hoe. Lokale overheden zijn aan zet om dat te regelen, het komt in elk geval niet vanzelf goed.” Het probleem is dat lokale overheden nog geen goed idee hebben van hoe ze zaken als participatie goed kunnen regelen. De Omgevingswet stelt een participatietraject verplicht, maar hoe dat wordt ingericht is helemaal aan de gemeente zelf. Bovendien is het niet verplicht om iets met de uitkomsten van een participatietraject te doen. Deze bezwaren heeft LSA in gesprekken met verschillende lokale overheden kenbaar gemaakt. “We kregen als antwoord dat gemeenten de implementatie van de Omgevingswet ook als complex ervaren”, vertelt Van Weeren. “Ze moeten hun organisatie anders inrichten, krijgen te maken met andere verordeningen en gaan van ‘nee, tenzij’, naar ‘ja, mits’ en dat heeft nogal wat impact, bijvoorbeeld op handhaving.”
19 regelingen op lokaal niveau Dit was voor LSA in samenwerking met De Ruimtemaker, LVKK (Landelijke Vereniging van Kleine Kernen) en de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit aanleiding om een publicatie te schrijven waarin een voorstel wordt gedaan voor negentien regelingen op lokaal niveau. Regelingen die betrekking hebben op de omgevingskwaliteit, het lokaal initiatief en de participatieve democratie. LSA denkt dat deze drie thema’s genoeg geborgd zijn als de regelingen door de lokale overheden worden vastgelegd.
Gemeenteraad aan zet In de publicatie wordt omgeschreven wat de regelingen inhouden en op welke plek in de Omgevingswet ze verankerd kunnen worden. Zo stelt LSA voor de vergunningsplicht voor bijvoorbeeld bomenkap en sloop een plek te geven in de vergunningsvoorwaarden van het Omgevingsplan. De verplichting om in begrijpelijke taal en goed zichtbaar informatie over plannen en aangevraagde omgevingsvergunningen te verstrekken hoort thuis in de participatieverordening in het Omgevingsplan. En zo zijn er nog zeventien voorstellen die lokale overheden kunnen vastleggen om ervoor te zorgen dat de Omgevingswet geen ongewenste effecten heeft. Volgens Van Weeren is het met name aan de gemeenteraden om ervoor te zorgen dat het bestuur aandacht krijgt voor deze regelingen en ze vervolgens ook vastlegt.
Ambities en belangen Bang dat door de veelheid aan regels een soepel proces in het geding komt is Van Weeren niet. “Ik denk dat je breed gedragen plannen krijgt door aan de voorkant meer aandacht voor participatie in het project te steken.” Op die manier zou het algemeen belang ten opzichte van het individuele belang ook geen moeilijkheden meer hoeven op te leveren. “Wij zien vaak dat een bewonersgroep een groter belang vertegenwoordigt dan alleen dat van de leden van die groep. Als zowel bewoners als gemeente of een andere belanghebbende goed kan uitleggen wat hun ambitie en het bijbehorende belang is, dan leidt dat tot een gelijkwaardig speelveld en onderling begrip.”
“Het is nog steeds zo dat je zelf regelmatig moet checken wat er in jouw buurt gebeurt, het Digitaal Stelsel heeft nog geen automatische notificatie die bewoners op de hoogte stelt van initiatieven in de buurt. Dat zou natuurlijk wel beter zijn.”
Vrijblijvend Helaas is het zo dat bij participatietrajecten vaak dezelfde mensen hun stem laten horen. En hoewel het met de Omgevingswet makkelijker zou moeten worden om mee te praten, hoeft het niet per se zo te zijn dat ook andere groepen zich gaan bemoeien met plannen in de leefomgeving. “In potentie heeft de Omgevingswet de tools om het makkelijker te maken. Belangrijke informatie komt sneller beschikbaar. Maar het is nog steeds zo dat je zelf regelmatig moet checken wat er in jouw buurt gebeurt, het Digitaal Stelsel heeft nog geen automatische notificatie die bewoners op de hoogte stelt van initiatieven in de buurt. Dat zou natuurlijk wel beter zijn. Ook dat heeft te maken met het feit dat lokale overheden zelf mogen weten hoe ze vormgeven aan de Omgevingswet. De VNG heeft wel modelverordeningen gemaakt, maar vaak zie je dat gemeenten er zelf over willen nadenken. Ik vind echter dat het nu nog wel heel vrijblijvend is. Ik had ook verwacht dat gemeenten er veel verder mee zouden zijn, want de invoering komt steeds dichterbij.”