Schoon ov is een imagokwestie

De coronacrisis kan de implementatie van zero emissiebussen in een stroomversnelling brengen, denkt Cees Bakker van Keypoint Consultancy. Met een schoon imago kan het ov de reiziger ná de crisis terugwinnen. Auteur: Guus Puylaert


Nu overal in den landen noodconcessies worden uitgeschreven die maximaal twee jaar duren, ziet Bakker daarnaast een gunstige ontwikkeling voor ZE-bussen. “Doordat de spitsen momenteel afvlakken, kunnen vervoerders hun materieel gelijkmatiger over de dag kunnen verdelen. Dat maakt het makkelijker om personeel en materieel in te plannen, ZE-bussen kunnen op langere omlopen worden ingezet. Dat is gunstig voor vervoerders en decentrale overheden.” Het Centraal Planbureau, het Planbureau voor de Leefomgeving en het Sociaal en Cultureel Planbureau adviseerden het kabinet onlangs nog om juist in deze coronaperiode veranderingen door te voeren en te investeren in onder meer het klimaat, begint Bakker. “Het virus maakt het ov minder aantrekkelijk voor veel reizigers en de reizigersaantallen zijn momenteel laag. Daarom is het zaak nu te investeren en te werken aan een positief imago. Dus investeer juist nu in schoon en stil ov.”

Bal ligt bij overheden Maar wie die investering gaat doen? In de TCO-berekening liggen de kosten voor batterijbussen en dieselbussen ongeveer even hoog, weet Bakker. Desondanks gaan vervoerders nu niet vanzelf investeren in ZE-bussen, omdat de aanschafkosten voor een batterijbus nog altijd twee keer hoger liggen dan die van een dieselbus en de bussen dus nu binnen de korter lopende concessies een afschrijfperiode van slechts twee jaar hebben. En dus ligt de bal bij decentrale overheden, zegt Bakker. Als overheden financieel namelijk niet bijspringen, is de kans op kaalslag in het ov groot. “De Rijksoverheid moet altijd geld vrijmaken voor ov. Het past nog steeds in het beleid om ov een serieuze plaats te geven. Dan zijn het politieke keuzes waarin je moet investeren. Dit is het moment om zero emissie wellicht versneld in te voeren, sneller dan het Green Deal-akkoord misschien voorschrijft. Decentrale overheden kunnen vervolgens nadenken over methoden om de implementatie door te zetten, bijvoorbeeld via overnameregelingen of specifieke leningen.”

Toekomst zal het leren Hoe de toekomst eruit zal zien, is momenteel moeilijk te voorspellen, denkt Bakker. Maar zolang de decentrale overheden de nieuwe implementatie van zero emissiebussen blijven eisen en ook de middelen faciliteren om dit mogelijk te maken, verwacht hij niet dat de Green Deal-akkoorden voor 2025 en 2030 onder druk komen te staan. “En we zijn al goed op weg, vergeet dat niet. Als de reiziger binnenkort 250 schone, stille bussen in de concessie IJssel-Vecht ziet rondrijden, spreekt dat echt aan.” Wint het ov de reiziger met dat ‘schone imago’ ook weer terug? De toekomst zal het leren, besluit Bakker. “Schoon ov is echt een imagokwestie. Qua duurzaamheid loopt het ov nu voor op automobiliteit en is dat wel een unique selling point. De reiziger heeft een schoon geweten als hij straks in de bus stapt.”